week 37 (week 3)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

 Programme cours 1

• Absents (Qui n'est pas là?)
• Actualité: schrijf drie dingen op die je begrijpt uit de video
• Uitleg grammaire C ( maak aantekeningen)
• Parler français/se présenter/phrases-clés/ex. 7
• Corriger: exercices t/m 8 (nakijkboekje bij bronnen)
• Voca A overhoren (slim stampen/quizlet: meld je aan in klas)
  
• Au travail: 10-11, uitspraak voca B oefenen (huiswerk wo)
  

Parler/phrases-clés

Par exemple.....     (à deux ou en classe)

              Ça va? Tu as quel âge? Tu habites où?

Tu as des frères et soeurs?  Ils ont quel âge?

Ton anniversaire, c'est quand?

Ta mère est comment? Tu as un chien? Un animal domestique?

Ton chien est comment?

Qui est ton meilleur ami? Qui est ta meilleure amie?

Qu'est-ce que tu aimes faire?

Qu'est-ce que tu as fait ce week-end?

Attention!

Na 'aimer' komt het hele werkwoord!

J'aime aller au cinéma. Tu aimes jouer au foot?

Als je zegt dat je iets hebt gedaan, bijv afgelopen weekend, (passé composé) gebruik je daarna het volt. deelwoord!

J'ai joué au foot. Nous avons vu la Tour Eiffel etc.

 Cours 2 (mercredi 9 septembre) 

• Absents (Qui n'est pas là?)
• Questions grammaire C? 
• Parler français: schrijf vijf nieuwe zinnen in je schrift
  
• Corriger: exercices t/m 11  
• Chanson Mika (exercice 12)
• Overhoren voca A 
• Au travail: faire 13 + 14 en apprendre voca B (devoirs mardi)

0

C'est quel animal?

C'est quel animal?

C=C'est quel animal?
'est '

Tekst

Devoirs pour mercredi

T/m opdracht 11 af

Voca A herhalen

Voca B beginnen: uitspraak en leren

Hele weektaak = t/m 15 af, voca A herhalen, voca B en gramm C leren

Het bezittelijk voornaamwoord.

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets van iemand is.

De vorm hangt in het Frans af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

Dus: kijk naar het bezit! (niet naar de bezitter)

Mijn vader = mon père

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden
in het Nederlands?

Ken je het schema nog?

	m.ev	vr.ev	meerv.
mijn	mon	ma	mes
jouw	ton	ta	tes
zijn/haar	son	sa	ses
ons/onze	notre	notre	nos
jullie/uw	votre	votre	vos
hun	leur	leur	leurs

Let op:

Ma, ta, sa  worden mon, ton, son voor een

vrouwelijk woord dat in het enkelvoud staat en begint met een

klinker of stomme h.!!

bijv. son amie (haar vriendin)

Vul het bezitt. vnw in:
(jouw) soeur

1. ton
2. ta
3. tes
4. sa

(ons) maison

1. notre
2. votre
3. nos
4. vos

(hun) livres

1. notre
2. ses
3. leur
4. leurs

(mijn) frère

1. mon
2. ma
3. mes
4. son

(uw) filles

1. notre
2. votre
3. nos
4. vos

(zijn) moeder

1. son
2. sa
3. ses
4. ma

(jouw) amie

1. ton
2. ta
3. tes
4. son

	m. ev	vr. ev	m. mv	vr. mv
de mijne	le mien	la mienne	les miens	les miennes
de jouwe	le tien	la tienne	les tiens	les tiennes
die van hem/haar	le sien	la sienne	les siens	les siennes

En voor 3V nog dit:

Een bezittelijk voornaamwoord kan ook zelfstandig worden gebruikt, dus zonder dat er een zelfstandig naamwoord achter staat.

Is dat jouw hond?   Nee, dat is de mijne.

C'est ton chat? Non, c'est (de mijne)

1. le mien
2. la mienne
3. les miens
4. les miennes

Ce sont ses livres? Non, ce sont (de jouwe)

1. le tien
2. la tienne
3. les tiens
4. les tiennes

C'est ta montre? Non, c'est (die van haar)

1. le sien
2. la sienne
3. les siens
4. les siennes