Rekenen gemiddelde en korting

Inhoud van de les
-Gemiddelde

-Korting

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Inhoud van de les
-Gemiddelde

-Korting

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind v/d les kan ik 

- de berekeningen maken die horen  bij paragraaf 1.1 
- de berekeningen maken die horen bij paragraaf 1.2
- de berekeningen maken die horen bij paragraaf 1.3

Slide 2 - Tekstslide

1.1 Een gemiddelde berekenen
Gemiddelde*    =    het totaal ÷ het aantal
(* in euro's of in aantal)

Behaalde cijfers:  7    6,5   8    6 (2x)
Totaal (v/d cijfers) = 7 + 6,5 + 8 + 6 + 6 = 33,5
Totaal aantal cijfers = 5 stuks
Gemiddelde v/d cijfers = 33,5 : 5  =  6,7

Slide 3 - Tekstslide

Gemiddelde

Slide 4 - Tekstslide

1.2 Met een percentage een getal berekenen
Te berekenen getal*    =    percentage ÷ 100 × totaal
(* aantal of bedrag)

Telefoonabonnement € 15,--  per maand.
Je krijgt 30% korting. Bereken de korting.
Korting = (30:100) x € 15,-- = 0,30 x 15 = € 4,50 (of: (€15:100) x 30)
Nieuwe prijs = 15 - 4,50 = € 10,50 per maand

Slide 5 - Tekstslide

Anders opschrijven
  • We kunnen dit ook anders opschrijven:

    • 1 procent van 100 is dus 1/100
    • Wanneer je dit uitrekent op de rekenmachine staat er:
    • 1 : 100 = 0,01

Slide 6 - Tekstslide

Rekenen met procenten
Zelf een percentage berekenen
Deel : Geheel x 100%

Slide 7 - Tekstslide

Er zijn 500 gitaren. 180 gaan er stuk. hoeveel procent is dat ?
A
30%
B
32%
C
34%
D
36%

Slide 8 - Quizvraag

Jorn heeft 190 konijnen. Hij dood er 80. Hoeveel procent zijn er dood?

A
42%
B
43%
C
44%
D
45%

Slide 9 - Quizvraag

Jesse Tjibbe koopt 110 frikandellen hij eet er 40 op. Hoeveel procent van de frikandellen heeft hij al opgegeten?
A
34,34%
B
35,35%
C
36,36%
D
37,37%

Slide 10 - Quizvraag

Heike heeft nieuwe schoenen gekocht voor €146,00. Eerst kosten de schoenen €200,00. Hoeveel procent korting heeft Heike gekregen?
A
25%
B
27%
C
73%
D
75%

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel is een percentage van een aantal
  • Om te weten hoeveel het percentage van een aantal is vermenigvuldig je  het antwoord uit   de vorige dia met het aantal
    • Hieronder staat een voorbeeld

  • Bijvoorbeeld 25% van 60

  • Stap 1: je rekent uit hoeveel 25 : 100 is
  •      *  Antwoord 25 : 100 = 0,25

  • Stap 2: je vermenigvuldigt dit met het aantal 60
  •          * Antwoord 0,25 * 60 = 15



Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel procent is een deel  van het totaal
  • Een deel van het totaal is bijvoorbeel 25 euro van 75 euro
  • Het deel is 25, het totaal is 75
  • De vraag die daarbij hoort is: hoeveel procent is 25 euro van 75 euro
  • Hier is ook een formule voor:  gevraagde aantal : geheel x 100%

  • in dit voorbeeld: 25 : 75 x 100% = 33% (afgerond)

Slide 13 - Tekstslide

Uitrekenen van procentuele stijging of daling
Bijvoorbeeld: de prijs van diesel was eerst 1,50 euro en is nu 1,60 euro. Hoeveel procent is de diesel duurder geworden?

Ook hier is een formule voor:
stap 1: wat is nieuw? 1,60
stap 2: Wat is oud? 1,50
stap 3: invullen formule (1,60 - 1,50) : 1,50 x 100% = 6,7%

Slide 14 - Tekstslide

100% onbekend
  • Een telefoon kost 500 euro. Deze prijs is inclusief 15 procent korting. Hoeveel is de prijs zonder korting?
  • Je zet de gegevens dan in een tabel:

  •    

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord

Slide 16 - Tekstslide

1.3 Week - Maand - Jaar
1 jaar = 12 maanden = 52 weken.

Maandbedrag = (weekbedrag × 52)  :   12 
(bijv. € 10,-- per week = (10 x 52)  :  12  =  € 43,33 per maand

Weekbedrag = (maandbedrag x 12)  : 52
(bijv. € 32,50 per maand = (32,50 x 12)  :  52  =  € 7,50 per week

Slide 17 - Tekstslide

Doelen behaald?
Aan het eind v/d les kan ik
 

- de berekeningen maken die horen bij paragraaf 1.1
- de berekeningen maken die horen bij paragraaf 1.2
- de berekeningen maken die horen bij paragraaf 1.3

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Flipping the classroom:

Lees paragraaf 1.3
Schrijf de vragen die je hebt over de theorie op
Deze bespreken we de volgende les (donderdag)
Maken: Rekenopgaven Pincode 1 t/m 19

Slide 19 - Tekstslide