Financieel1 H5.4

Financieel 1
Hoofdstuk 5: Exploitatiekosten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Financieel1MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Financieel 1
Hoofdstuk 5: Exploitatiekosten

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Week 1: Paragraaf 5.1, 5.2 & 5.3
Week 2: Paragraaf 5.4 & 5.5
Week 3: Paragraaf 5.6 & 5.7
Week 4: Paragraaf 5.8 en herhaling
Week 5: Toets

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken opdracht 6a
Een winkelier verkoopt 4.000 apparaten per jaar. De constante kosten zijn €8.000 per jaar. De variabele opslagkosten zijn €60 per jaar per koffiezetapparaat. Voorraad bestellen kost €100 per keer en de winkelier bestelt steeds 100 apparaten per keer. 

Hoeveel keer per jaar moet de winkelier bestellen?
Hij verkoopt er 4.000 per jaar. Per bestelling krijgt hij er 100. 
4.000 / 100 = 40 keer

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken opdracht 6b
Een winkelier verkoopt 4.000 apparaten per jaar. De constante kosten zijn €8.000 per jaar. De variabele opslagkosten zijn €60 per jaar per koffiezetapparaat. Voorraad bestellen kost €100 per keer en de winkelier bestelt steeds 100 apparaten per keer. 

Hoeveel apparaten zijn er gemiddeld op voorraad?
Op het moment dat er net nieuw is besteld zijn er 100 stuks op voorraad. Als hij uitverkocht is zijn er 0 op voorraad. 
100 + 0 / 2 = 50 stuks

Slide 4 - Tekstslide

Bespreken opdracht 6c
Een winkelier verkoopt 4.000 apparaten per jaar. De constante kosten zijn €8.000 per jaar. De variabele opslagkosten zijn €60 per jaar per koffiezetapparaat. Voorraad bestellen kost €100 per keer en de winkelier bestelt steeds 100 apparaten per keer. 

Bereken de variabele opslagkosten per jaar
Gemiddeld zijn er dus 50 stuks op voorraad. De opslagkosten zijn €60 per stuk per jaar.
50 x €60 = €3.000

Slide 5 - Tekstslide

Bespreken opdracht 6d
Een winkelier verkoopt 4.000 apparaten per jaar. De constante kosten zijn €8.000 per jaar. De variabele opslagkosten zijn €60 per jaar per koffiezetapparaat. Voorraad bestellen kost €100 per keer en de winkelier bestelt steeds 100 apparaten per keer. 
Bereken de totale opslag- en bestelkosten
Variabele opslagkosten
Constante opslagkosten
Bestelkosten +
Totale opslag- en bestelkosten
€3.000
€8.000
€4.000
€15.000

Slide 6 - Tekstslide

5.3: Voorraadkosten
  • Het aanhouden van voorraad kost geld
  • Ligt in het magazijn
  • De 3 R'en



Rentekosten: je hebt geld in jouw voorraad geïnvesteerd waar je geen rente over ontvangt. Of je hebt geld geleend om voorraad te kopen
Ruimtekosten: kosten voor het magazijn. Denk aan huur, onderhoud, afschrijving en energie
Risicokosten: risico dat je loopt wanneer voorraad te lang blijft liggen. Denk aan: daling verkoopprijs, kleding uit de mode, bederf en diefstal

Slide 7 - Tekstslide

Voorraad en bestelkosten

  • Naast de kosten voor het aanhouden van de voorraad heb je ook te maken met bestelkosten. 
  • Orderkosten
  • Verzendkosten

- Bestelkosten + opslagkosten = voorraadkosten

Slide 8 - Tekstslide

Optimale bestelgrootte
Je probeert een optimale bestelgrootte te vinden waarbij:

De voorraadkosten zo laag mogelijk zijn én de servicegraad zo hoog mogelijk is. 
(Formule van Camp bij voorraadbeheer)

Slide 9 - Tekstslide

5.4 Kosten voor verkoop en marketing
  • Kosten die je maakt om verkoop te bevorderen
  • Verkoopkosten:
    Kosten die te maken hebben met het verkopen van artikelen
    - kortingen
    - verpakkingen (tasjes/cadeaupapier)
    - bedrijfskleding
    - provisie voor medewerkers

Slide 10 - Tekstslide

  • Marketingkosten:
    Kosten die je maakt voor marketing. Het geheel van activiteiten om verkoop te bevorderen.
    - reclame
    - winkelpresentatie
    - sponsoring
    - kosten voor reclamebureau 

Slide 11 - Tekstslide

  • Bepaling budget
    - vast bedrag
    - afhankelijk van situatie
  • Free publicity
  • Berekening om te kijken of kosten voor marketing en verkoop leiden tot meer verkopen 

Slide 12 - Tekstslide

Een winkel doet aan een kortingsactie. Voor elke €10 die wordt besteed krijgt de klant een stempel. Bij 10 stempels krijgt de klant 10% op een product dat normaal €149 kost. Wat kost de winkel deze actie wanneer 40 mensen gebruik maken van de actie?

Slide 13 - Open vraag

Maken
Opdracht 8

Slide 14 - Tekstslide