Sportquiz les 3

Lichamelijke Opvoeding
Sportquiz les 3

Test jezelf qua kennis over verschillende sporten
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Lichamelijke Opvoeding
Sportquiz les 3

Test jezelf qua kennis over verschillende sporten

Slide 1 - Tekstslide

Welke sport wordt met deze bal gespeeld?
A
Bowls
B
Bossabal
C
Rugby
D
American Football

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel liter water zit er in het diepste zwembad ter wereld?
A
80.000 liter
B
800.000 liter
C
8.000.000 liter
D
80.000.000 liter

Slide 3 - Quizvraag

Lees de beide stellingen over de Cross (onderdeel bij paardrijden).
Bij een afsprong moet je
1. voorover zitten;
2. je teugels langer laten worden.
A
Alleen 1 is waar
B
Alleen 2 is waar
C
Beide zijn waar
D
Beide zijn niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Waar is veldhockey ontstaan?
A
Engeland
B
Canada
C
België
D
Nederland

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel kilometer is een marathon?
A
36 km
B
42 km
C
38 km
D
40 km

Slide 6 - Quizvraag

Waar is een hockeybal van gemaakt?
A
Metaal
B
Steen
C
Plastic
D
Kunststof

Slide 7 - Quizvraag

Hoe breed is een voetbaldoel?
A
5,50 meter
B
7 meter
C
7,32 meter
D
8,94 meter

Slide 8 - Quizvraag

In welk land brandde het olympisch vuur in 2008?
A
China
B
Amerika
C
Australië
D
Bangladesh

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet deze techniek?
A
Beenklem
B
Triangel
C
Apenhang
D
Lader

Slide 10 - Quizvraag

Wie wordt de nieuwe teamgenoot van Max Verstappen bij Red Bull Racing F1?
A
Alexander Albon
B
Daniel Ricciardo
C
Sergio Perez
D
Lewis Hamilton

Slide 11 - Quizvraag

Waarom heeft een hockeystick een bolle kant?
A
Voor meer grip en snelheid
B
Voor stevigheid en dat de bal harder gaat
C
Voor stevigheid en techniek
D
De bolle kant zorgt niet per se voor iets

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer sta je 'buitenspel' bij voetbal?
A
Als je voor de bal staat
B
Als je voor het doel staat
C
Als je achter de verdediging van de tegenstander staat en je krijgt de bal
D
Als de bal wordt afgepakt op je eigen helft

Slide 13 - Quizvraag

Welke sport wordt in het Engels 'Baseball' genoemd?
A
Basketbal
B
Honkbal
C
Bossabal
D
Hockey

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel spelers staan er in het veld bij één voetbal-elftal?
A
7 spelers
B
9 spelers
C
10 spelers
D
11 spelers

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel spelers staan er in het veld bij een officiële volleybalwedstrijd?
A
6 spelers
B
10 spelers
C
12 spelers
D
14 spelers

Slide 16 - Quizvraag

Welke kleur kun je behalen na de witte band bij Braziliaanse Jiu-jitsu?
A
De blauwe band
B
De gele band
C
Een witte band met gele slip
D
Een gele band met oranje slip

Slide 17 - Quizvraag

Op de hoeveelste plek van de wereldranglijst staan de vrouwen van het Nederlandse hockey elftal?
A
Op de 10e plek
B
Op de 1e plek
C
Op de 5e plek
D
Op de 30e plek

Slide 18 - Quizvraag

Paardrijden: je rijdt een springparcours en er valt een balkje af. Hoeveel strafpunten krijg je hier voor?

A
5
B
4
C
3
D
2

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de naam van dit voorwerp?
A
Halster
B
Bit
C
Hoofdstel
D
Teugels

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel rode kaarten heeft Lionel Messi gehad in zijn carrière bij FC Barcelona?
A
4
B
3
C
2
D
1

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel punten heb je nodig om 1 set te winnen in volleybal?
A
20
B
21
C
25
D
26

Slide 22 - Quizvraag

Waar gaat het om bij jazz- / show- / streetdance?
A
Lenig zijn en kracht hebben
B
Optreden en durven
C
Coördinatie en ruimtegebruik
D
Alle hierboven genoemde antwoorden

Slide 23 - Quizvraag

Bij welke sport gebruik je dit hoofddeksel?
A
Paardrijden
B
Schermen
C
Boksen
D
Waterpolo

Slide 24 - Quizvraag

Schaken: met een pion mag je...
A
schuin slaan
B
altijd maar 1 stap naar voren zetten
C
achter- en vooruit verplaatsen
D
alleen aan de zijkant van het schaakbord blijven

Slide 25 - Quizvraag

Naar welk lichaamsdeel wordt gekeken bij de finish van de sprint?
A
De uitgestoken arm die over de finish komt
B
Het hoofd dat, bijvoorbeeld na een snoekduik, over de finish komt
C
De vooruitgestoken voet die over de finish komt
D
De borst (de torso) die over de finish komt

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Veel plezier met bewegen!

Slide 29 - Tekstslide