Spelling H2 - les 3

Welkom
Nederlands, Spelling H2
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Nederlands, Spelling H2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Uitleg werkwoorden uit het Engels
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Ik kan Engelse werkwoorden correct spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Hoe werkt het ook alweer?
1) Werkwoorden kun je alleen maar goed spellen, als je weet met welke vorm      van het werkwoord je te maken hebt:
    fout:  dat gebeurd nooit                   goed:  dat gebeurt nooit
    fout:  dat is nog nooit gebeurt      goed:  dat is nog nooit gebeurd


Slide 5 - Tekstslide

Werkwoorden uit het Engels

Slide 6 - Tekstslide

Gebruik de normale regels
Werkwoorden die uit het Engels komen, vervoeg je zoals Nederlandse werkwoorden.

Lastig hierbij is de ik-vorm. Voor de uitspraak moet hier soms een -e in blijven staan. Je krijgt dan een vorm die er wat ‘gek’ uitziet.
                         tapen  -> fout: ik tap
                                       -> goed: ik tape


Slide 7 - Tekstslide

Let op:
Als het werkwoord in het Engels aan het eind een dubbele medeklinker heeft, schrijven we in het Nederlands een enkele medeklinker, tenzij een dubbele medeklinker nodig is voor de uitspraak (ik baseball).

softballen ->  ik softbal
scrollen     ->   ik scrol
crossen     ->   ik cros
chillen        ->   ik chil

Slide 8 - Tekstslide

Als je de ik-vorm weet, vervoeg je de werkwoorden vervolgens zoals je geleerd hebt:
1) faxen:           ik fax           -  jij faxt           -  hij faxt          -        wij faxen
2) racen:          ik race        -  jij racet        -  hij racet        -        wij racen
3) typen:          ik typ          -  jij typt           -  hij typt          -        wij typen
4) stressen:    ik stres      -  jij strest       -  hij strest      -        wij stressen
5) recyclen:    ik recycle  -  jij recyclet  -  hij recyclet  -        wij recyclen


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen
2.9 - opdracht 2 t/m 3
Klaar? Zelfstandig nakijken!

Slide 11 - Tekstslide

Doel
Ik kan Engelse werkwoorden correct spellen.

Slide 12 - Tekstslide