Woordsoorten

 Voornaamwoorden

Noteer twee voorbeelden van een:

1. Persoonlijk vnw

2. Bezittelijk vnw

3. Wederkerend vnw

3. Vragen vnw

4. Aanwijzend vnw

5. Betrekkelijk vnw

6. Onbepaald vnw

Woordsoorten

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Woordsoorten

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Woordsoorten

Wat is een wederkerend voornaamwoord.

Tip: het komt altijd samen met het werkwoord vergissen.

Noteer

Het koppelwerkwoord

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen

Bijwoord

Zegt iets over een ander woord dan het zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld een:

- Werkwoord

- Ander bijwoord

- Bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord

• Geeft vaak het volgende aan:

} plaats/richting

}reden/oorzaak

} tegenstelling

}(on)zekerheid

Bijwoord

Is niet hetzelfde als bijwoordelijke bepaling.

Bijwoord = woordsoort

Bijwoordelijke bepaling = zinsdeel

Een bijwoordelijke bepaling bevat vaak een bijwoord

Voorbeelden

- Zij is een heel  aardige vrouw.

- Zij woont in het huis hiernaast.

- Zij zaten allemaal buiten.

- Misschien doe ik het.

Hij tekent een BIJZONDER mooie auto.

1. bijwoord
2. bijvoeglijk naamwoord

IK heb gisteren gevoetbald.

1. aanwijzend vnw
2. hulp ww
3. persoonlijk vnw
4. bijwoord

De pen zit IN de etui.

1. bijwoord
2. hulp ww
3. voorzetsel
4. zelfst. nw

Het GROENE bankje staat op het gras.

1. voorzetsel
2. aanwijzend vnw
3. bijwoord
4. bijv. nw.

Het groene BANKJE staat op het gras.

1. bijwoord
2. zelfst. nw
3. lidwoord
4. wederkerig vnw

Ik HEB gisteren heerlijk geslapen!

1. bijwoord
2. zelfst. ww
3. hulp ww
4. voorzetsel

VANAVOND ga ik naar de film.

1. bijwoord
2. voorzetsel
3. bijv. nw
4. zelfst. nw

Ik kijk uit HET raam.

1. lidwoord
2. zelfstandig nw
3. aanwijzend vnw
4. bijwoord

Het groene bankje staat OP het gras.

1. voorzetsel
2. lidwoord
3. bijwoord
4. onbepaald vnw

Een bijwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

1. juist
2. onjuist

Zij geven ELKAAR een cadeau.

1. wederkerig vnw
2. wederkerend vnw
3. zelfst. nw
4. bijwoord

In de zin 'De auto die hij tekent is heel mooi' is het woord MOOI een:

1. bijwoord
2. bijvoeglijk naamwoord

In de zin 'Hij tekent een heel mooie auto' is het woord HEEL een:

1. bijwoord
2. bijvoeglijk naamwoord

In de zin 'Waar ga jij naartoe op je skateboard?' is het woord WAAR een:

1. vragend voornaamwoord
2. bijwoord
3. voorzetsel
4. bezittelijk voornaamwoord