hallo allemaal welkom bij het onderdeel spelling hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en hoofdletters zijn er voor om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel wanneer plaats je een hoofdletter
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Tekst
hallo allemaal welkom bij het onderdeel spelling hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en hoofdletters zijn er voor om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel wanneer plaats je een hoofdletter
Slide 1 - Tekstslide
Waarom is de tekst die je net gezien hebt fout?
Slide 2 - Woordweb
Verschillen in betekenis
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen
Waardoor komt het verschil in betekenis?
Slide 3 - Tekstslide
Waarom gebruiken we hoofdletters en leestekens?
Slide 4 - Woordweb
HOOFDLETTERS EN LEESTEKENS
Maken een tekst duidelijker en beter te lezen.
De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.
Slide 5 - Tekstslide
DOEL
HOOFDLETTERS EN LEESTEKENS
- je weet wanneer je hoofdletters gebruikt
- je kan punten , vraagtekens en uitroeptekens gebruiken
Slide 6 - Tekstslide
Wanneer schrijf je hoofdletters? (1)
A. aan het begin van een zin
Maar als een zin begint met een apostrof (hoge komma) krijgt de eerste letter van het tweede woord een hoofdletter: 's Nachts ('s = des = in de/tijdens de)
Slide 7 - Tekstslide
Wanneer schrijf je hoofdletters? (2)
B. Eigen namen
Eigen namen zijn namen van:
- personen
- instituten
- merken
- historische gebeurtenissen (niet perioden!)
- feestdagen
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer schrijf je hoofdletters? (3)
Let op! Tussenvoegsels van namen schrijf je met een kleine letter, tenzij de voornaam of de voorletters niet zijn genoemd
Dus:
Hans van der Laan
meneer Van der Laan
Slide 9 - Tekstslide
Wanneer schrijf je hoofdletters? (4)
C. Aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan
Dus:
Rotterdam
West-Friesland
Nederlands
Slide 10 - Tekstslide
Wanneer schrijf je GEEN hoofdletters?
maanden, dagen, windsteken. historische tijdperken en woorden afgeleid van feestdagen
Dus: Kerstmis, maar kerstkrans
Slide 11 - Tekstslide
Wanneer schrijf je GEEN hoofdletters?
culturele, politieke en religieuze stromingen, MAAR de bewoners van een bepaald gebied of een instituut in een stroming krijgen WEL een hoofdletter
Dus:
protestantisme /Protestante Kerk
joden = mensen met het joodse geloof
Joden = mensen die behoren tot het volk der Joden
Slide 12 - Tekstslide
HOOFDLETTERS
Bekijk het volgende filmpje!
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Huiswerk: (PLANDA!!)
Leren en maken voor de volgende les:
1. Bekijk de les in LessonUp inclusief de filmpjes en maak de vragen die daarin staan, ook de laatste!
2. Maak op de opdrachten uit je boek: blz 174 t/ 177 de opdrachten 1,2,3,5, 7,9 en 10
Bonusopdracht: opdracht 11
Upload een foto van je uitwerkingen in ItsLearning bij het inleverpunt.
Lesduur is: 30 min
