15-04-2024 - Recognising present/past

Good afternoon!
You need:
Laptop (connect with LessonUp)
Geen laptop = laptop lenen
Book B
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Good afternoon!
You need:
Laptop (connect with LessonUp)
Geen laptop = laptop lenen
Book B

Slide 1 - Tekstslide

Today's planning
Check HW in book
Present/past & rules
Practise together
Practise for yourself

Slide 2 - Tekstslide

What you can do:
I can leave my laptop alone when I don't need to use it.
I can listen to the instruction without talking to others or doing other things on my laptop.
I know the difference between the past and the present and I know when something is happening now or if it's a fact/habit.
I can be productive by working on my homework assigment when the instruction is finished.

Slide 3 - Tekstslide

Check homework
exercise 56, 57, 58, 59*, 60 (page 138-141) & check answers!

Open your book and check if you've finished all exercises and checked them. Let me know if you haven't finished it.

Slide 4 - Tekstslide

Present tense
Tegenwoordige tijd

Slide 5 - Tekstslide

Present tense
Feiten/gewoontes:
I walk to school.
She runs 5K every Tuesday.
SHIT-rule 

Nu aan de gang:
They are listening to the music.
Mark is helping his mother in the kitchen right now.

Slide 6 - Tekstslide

SHIT-word
not a SHIT-word
She
They
Susan
My parents
I
It
The dog
His sister

Slide 7 - Sleepvraag

Facts/habits
SHIT-rule
Bij she/he/it in de zin = werkwoord + s
Kort werkwoord

Let op woorden als:
always, never, usually, mostly, often...

Deze woorden geven aan dat het een feit/gewoonte is en dat het dus niet op dit moment aan de gang is, maar op een ander moment.

Slide 8 - Tekstslide

Happening now
am/are/is + werkwoord + ing
I am talking to you
She is talking to you
They are talking to you

Let op woorden als:
right now, at the moment, look, listen, now

Deze woorden geven aan dat het op dit moment bezig is.

Slide 9 - Tekstslide

fact/habit
happening now
My mum bakes cookies every Wednesday.
She never does her homework.
Look! That bird is building a nest.
Liam always feeds the dog.
Liam is feeding the dog right now.
I am not talking to you.
Kaylee is usually on time.

Slide 10 - Sleepvraag

Past tense
Verleden tijd

Slide 11 - Tekstslide

Past tense
Regular verbs and irregular verbs

walked
brought
called
thought
saw
talked

Slide 12 - Tekstslide

Past tense
Regular verbs
Krijgen in de verleden tijd -d of -ed aan het eind
enter > entered

Irregular verbs
Veranderen in de verleden tijd helemaal
buy > bought

Slide 13 - Tekstslide

Regular verb
Irregular verb
say
watch
see
broadcast
meet
go
fly
mark
cycle
give
smile
glow

Slide 14 - Sleepvraag

Past tense
Longer event in the past interrupted by a sudden event
I was playing football when I got hit by a rock.
She was cycling home when it started to rain.
They were eating Chinese food when the accident happened.

was/were + werkwoord + ing

Slide 15 - Tekstslide

Do these exercises (homework)
Present
Exercise 1 - vul de tegenwoordige tijd van het werkwoord in. Denk aan de SHIT-regel. Laat het woordje 'to' weg.
Exercise 2 - vul de SHIT-vorm van het werkwoord in.
Exercise 3 - kies uit am/are/is voor werkwoord + ing.
Exercise 4 - kies uit am/are/is & werkwoord + ing.
Exercise 5 - kies het juiste signaalwoord voor de zin als het nu aan de gang is.
Exercise 6 - kies de juiste vorm.
Exercise 7 - kijk of het nu gebeurt of dat het een feit/gewoonte is. Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Laat het woordje 'to' weg.

Finished?
Practise - oefen met regular/irregular verbs.


Past
Exercise 1 - vul de juiste vorm van de regular verbs in.
Exercise 2 - vul de juiste vorm van de regular of irregular verb in. Laat het woordje 'to' weg.
Exercise 3 - vul de juiste vorm van de lange activiteit uit het verleden in. Was/were + werkwoord + ing.
Exercise 4 - vul de juiste vorm van de lange activiteit uit het verleden in. Was/were + werkwoord + ing.
Exercise 5 - kies welke activiteit lang was en kies wat de onderbreking was (korte activiteit)

Mix
Exercise 1 - kijk of de zin in de tegenwoordige tijd of verleden tijd staat. Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Laat het woordje 'to' weg.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Homework
Thursday 18 April
Do all online exercises & check answers
Thursday = practise test!

Monday 22 April
Test chapter 6

Slide 18 - Tekstslide