Grammatica H6 (1)

Welkom
Heb je je laptop opgestart?
Is je telefoon uit en uit het zicht?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
Heb je je laptop opgestart?
Is je telefoon uit en uit het zicht?

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Na deze lessen:
- Weet je wat zinsdelen zijn.
- Weet je wat pv-wg-o-lv zijn en kun je deze herkennen in de zin.

Slide 2 - Tekstslide

Planning:
Herhalen.
Uitleggen. 
Zelfstandig werken.

Slide 3 - Tekstslide

QUIZIZZ


1B code: 4303 3530
of klik op de link in de volgende dia.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

QUIZIZZ


1C code: 0580 9082
of klik op de link in de volgende dia.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op twee manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken
2. De tijd in de zin veranderen

Slide 8 - Tekstslide

Heel werkwoord
Het hele werkwoord noemen we ook wel de infinitief
Woorden die je kunt doen...

De hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud en eindigen meestal op een -n

Bijvoorbeeld: lopen, fietsen, slapen, eten

Slide 9 - Tekstslide

Zinsdelen
1. werkwoordelijk gezegde (alle werkwoorden in een zin)
2. onderwerp (wie of wat + persoonsvorm)
3. lijdend voorwerp (wie of wat + Persoonsvorm + onderwerp)
4. Meewerkend voorwerp (aan wie/voor wie + onderwerp + lijdenvoorwerp)

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Hoofdstuk 6, paragraaf 6.4 Grammatica, opdracht 8, 9, 11, 12, 13.


Hoe
Alleen en in stilte
Tijd
rest van de les
Klaar?
doe stil iets voor jezelf.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd Kerstkaarten?
A
jullie
B
Kerstkaarten
C
Sturen
D
Altijd

Slide 13 - Quizvraag

Wat is in de onderstaande zin het hele werkwoord?

Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
het publiek
D
de huldiging

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het hele werkwoord in de onderstaande zin?

De komende jaren zal de temperatuur stijgen.
A
zal
B
stijgen
C
de temperatuur
D
de komende jaren

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:

Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:

Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen

Slide 17 - Quizvraag

Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden in de zin?

Slide 18 - Open vraag

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 19 - Open vraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
voor haar opa 
geschreven. 

Slide 20 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Gisteren
bracht
ze
een goed boek
voor mij
mee.

Slide 21 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
De ober 
heeft 
de jas
aan de klant 
gegeven. 

Slide 22 - Sleepvraag

Woordsoorten
1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Voorzetsel
5. Werkwoord
6. Telwoord

Slide 23 - Tekstslide

Woordsoorten

Slide 24 - Tekstslide

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijknaamwoord

Slide 25 - Quizvraag

welk woordsoort is 'grote'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
Voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord

Slide 26 - Quizvraag

welk woordsoort is 'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
Voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord

Slide 27 - Quizvraag

zinsdelen
woordsoorten
onderwerp
lijdend voorwerp
telwoord
meewerkend voorwerp
werkwoordelijk
gezegde
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
voorzetsel
lidwoord

Slide 28 - Sleepvraag

zelfstandig werken
Maken: hoofdstuk 6, paragraaf 6.4 Grammatica,
opdracht 1 t/m 8.
Heb je een vraag? Steek je vinger op.

Slide 29 - Tekstslide