Hoofdstuk 11 - Wat is je naam?

Hoofdstuk 11 - Wat is je naam?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 11 - Wat is je naam?

Slide 1 - Tekstslide

Lees de tekst
'Goedemorgen, mevrouw met de telefoon', zegt Paul.
'Goedemorgen, meneer met de fiets', zegt Paula. 
Ze zijn niet meer boos. 
Paula pakt een papier. 
Op het papier staan Nederlandse zinnen. 
Ze leest: 'Mag ik een kopje thee met een koekje, alstublieft?'
Paul lacht. Hij geeft Paula een kopje thee. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noemt Paul Paula?

Slide 3 - Open vraag

Hoe noemt Paula Paul?

Slide 4 - Open vraag

Paula is boos op Paul
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat vraagt Paula aan Paul?
Denk aan hoofdletters en een vraagteken.

Slide 6 - Open vraag

Krijgt Paula wat ze vraagt?
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 7 - Quizvraag

Lees de tekst
'Alsjeblieft', zegt hij. 
'Dank je wel', zegt Paula. 
'Waar is het koekje?'
'Sorry, ik heb geen koekjes vandaag', zegt Paul. 
'Ik heb morgen nieuwe koekjes'. 

Slide 8 - Tekstslide

Waarom krijgt Paula geen koekje?
A
Paul moet nog koekjes kopen
B
Paul heeft alle koekjes zelf gegeten
C
Paul is boos op Paula

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer krijgt Paula een koekje van Paul?
A
Morgen
B
Straks
C
Over een week

Slide 10 - Quizvraag

Lees de tekst
Paul vraagt: 'Wat is je naam?'
'Mijn naam is Paula.'
Paul lacht: 'Wat zeg je?'
'Mijn naam is Paula', zegt Paula nog een keer. 
Paul lacht weer. 'En ik heet Paul!'
Ze lachen allebei. 
'Dag Paul,' zegt Paula. 'Dag Paula,' zegt Paul. 

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel keer zegt Paula haar naam?

Slide 12 - Open vraag

Waarom moeten Paul en Paula lachen?
A
Omdat de koekjes op zijn
B
Omdat hun namen bijna hetzelfde zijn
C
Omdat Paul een grapje maakt
D
Omdat Paula geen Nederlands spreekt

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord betekent 'twee mensen'?

Slide 14 - Open vraag

Welk woord betekent hetzelfde als 'nog een keer'?

Slide 15 - Open vraag

Woorden
Welke woorden zijn nieuw?
Schrijf de woorden in je schrift. 
Zoek de woorden op Google Translate.
Schrijf het woord in jouw eigen taal op. 

Slide 16 - Tekstslide