Unit 5: sections 5 prefix

Unit 5: sections 5+6

1 / 32

Slide 1: Tekstslide

EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unit 5: sections 5+6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prefixes

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Take a look at these examples

legal illegal

wanted unwanted

regular irregular

literate illiterate

What's the difference between the words?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The difference is

word it's opposite

legal illegal

wanted              unwanted
regular               irregular
literate               illiterate

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Another difference is

no prefix prefix

legal illegal

wanted unwanted
regular irregular

literate illiterate

So what do they do?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prefixes

Prefixes (voorzetsels) change the meaning of a word. We do the same in Dutch:

legaal > illegaal

gewild > ongewild

regelmatig > onregelmatig

alfabeet > analfabeet

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Are there any rules?

Not really. You can only study prefixes by studying the words they belong to. Sometimes it is easy, because you already know a lot of them. Sometimes you have to look them up in a dictionary.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Are there any rules?

There are minor rules for spelling though.

ir- is always followed by an r

im- is always followed by an m or p

a- is always followed by a consonant (medeklinker)

This does not work the other way around.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which is the correct opposite of honest?

unhonest

ilhonest

dishonest

mishonest

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which is the correct opposite of reliable?

irreliable

unreliable

disreliable

inreliable

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which is the correct opposite of agree?

misagree

unagree

iragree

disagree

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I am still _____(certain) about where we are going on holiday!

dis-

ir-

in-

un-

Slide 12 - Quizvraag

un- / in- / im- / ir- / il- / dis-

You are always _____ (polite) to your teacher.

un-

im-

in-

un-

Slide 13 - Quizvraag

un- / in- / im- / ir- / il- / dis-

How can I make this test ______(appear)?

in-

im-

dis-

un -

Slide 14 - Quizvraag

un- / in- / im- / ir- / il- / dis-

He is not _____ (dependent).

in-

im-

dis-

un -

Slide 15 - Quizvraag

un- / in- / im- / ir- / il- / dis-

Which prefix do we use to make these words negative?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

satisfied

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

patient

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

expensive

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

legal

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

possible

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

comfortable

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

honest

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

happy

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

responsible

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

understand

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

appear

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

regular

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

moral

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct prefix/suffix

...typical

im-

un-

in-

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct prefix/suffix

...sufficient

im-

un-

in-

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unit 5: sections 5 prefix

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

Prefixes

Affixiation

Prefixes

Prefixes

Prefixes/prepositions

Prefix and suffix

VTO 10022021

Prefixes and Suffixes