1. De chemische samenstelling van cellen

Hoofdstuk 2:
De chemische samenstelling van het leven
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2:
De chemische samenstelling van het leven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De chemische samenstelling van cellen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kan verwoorden uit welke elementen de chemische samenstelling van organismen vooral bestaat.
  • Je kan de voornaamste verschillen in de chemische samenstelling tussen een mens en zaadplant verklaren.
  • Je kan enkele voorbeelden van mineralen in organismen geven en hun functie beschrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke stof bestaat de mens vooral?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk en beluister volgend videofragment. 
Schrijf in je notities de (onder)titels over. Tracht voor jezelf het belangrijkste te noteren. (de PowerPoint krijg je achteraf)
Je vindt deze leerstof in je handboek op p. 24-27

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een voedingsmiddel en een voedingsstof? Geef van elk een voorbeeld.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstoffen zijn organische stoffen?
A
enkel sachariden, proteïnen en lipiden
B
enkel sachariden, proteïnen, lipiden en vitaminen
C
enkel sachariden, proteïnen, lipiden, vitaminen en voedingsvezels
D
sachariden, proteïnen, lipiden, vitaminen, voedingsvezels en water

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe verklaar je het % voorkomen in de mens van O, H en C?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak is correct? 'Sporenelementen...'
A
zijn elementen die weinig voorkomen in ons voedsel
B
zijn elementen zoals ijzer, calcium en fosfor
C
zijn elementen die we in kleine hoeveelheden nodig hebben in ons voedsel
D
zijn elementen die een minder belangrijke taak hebben in ons lichaam

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek op en vermeld je bron:
Maken veganisten meer kans op een ijzertekort? Leg bondig uit.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke uitspraak is NIET correct?
A
Dieren bevatten mee lipiden dan planten omdat dit bij hen de belangrijkste reservestof is.
B
Planten bevatten meer sachariden dan dieren omdat dit bij hen de belangrijkste reservestof is.
C
Dieren bevatten meer eiwitten omdat ze spieren nodig hebben om zich voort te bewegen.
D
Dieren bevatten meer sachariden omdat ze die gebruiken als directe brandstof.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.