Herhaling lv, woordsoorten

Welkom!
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Lijdend Voorwerp (lv)

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 4
1 Onze leraar Engels geeft een proefwerk.
2 Judy moet haar boeken over een maand terugbrengen.
3 Wil jij de was doen?
4 Deze nieuwe film kun je bij elke bioscoop zien.
5 Vanochtend poetste ik mijn tanden.
6 Heeft Anja vaak een brief geschreven aan haar Finse vriendin?

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 5
1 We lopen naar huis. / We lopen de lange weg naar huis.
Jullie schreven de koning. / Jullie schreven een mooie brief aan de koning.
2 koken:
- Mijn buurman zal straks een heerlijke maaltijd koken.
- Mijn buurman zal straks voor ons heerlijk koken.


3 type 1: krijgen – Tim en Tom krijgen in de vakantie elke week een ijsje.
type 3: groeien – De appels groeien heel goed in deze boomgaard.
4 - Mijn buurman (ow) / zal (pv/wg) / straks / een heerlijke maaltijd (lv) / koken (wg).
- Mijn buurman (ow) / zal (pv/wg) / straks / voor ons / heerlijk / koken (wg).
- Kinderen (ow) / verdienen (pv/wg) / een zakcentje (lv).
- Tegenwoordig / verdienen (pv/wg) / kinderen (ow) / al goed.
- Tim en Tom (ow) / krijgen (pv/wg) / in de vakantie / elke week / een ijsje (lv).
- De appels (ow) / groeien (pv/wg) / heel goed / in deze boomgaard.

Slide 4 - Tekstslide

verdienen:
- Kinderen verdienen een zakcentje.
- Tegenwoordig verdienen kinderen al goed.
3 type 1: krijgen – Tim en Tom krijgen in de vakantie elke week een ijsje.
type 3: groeien – De appels groeien heel goed in deze boomgaard.

Slide 5 - Tekstslide

4 - Mijn buurman (ow) / zal (pv/wg) / straks / een heerlijke maaltijd (lv) / koken (wg).
- Mijn buurman (ow) / zal (pv/wg) / straks / voor ons / heerlijk / koken (wg).
- Kinderen (ow) / verdienen (pv/wg) / een zakcentje (lv).
- Tegenwoordig / verdienen (pv/wg) / kinderen (ow) / al goed.



Slide 6 - Tekstslide

- Tim en Tom (ow) / krijgen (pv/wg) / in de vakantie / elke week / een ijsje (lv).
- De appels (ow) / groeien (pv/wg) / heel goed / in deze boomgaard. 

Slide 7 - Tekstslide

Doelstelling 
Aan het eind van deze les van vijftig minuten kunnen jullie een zelfstandig werkwoord en een hulpwerkwoord herkennen in een zin. 

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord (zww)  en hulpwerkwoord (hww)

Als in een zin met een wg maar één werkwoord staat, dan is dat een zelfstandig werkwoord. Het zww geeft aan wat iets doet.

Dus als in een zin alleen de pv staat, dan is de pv het zelfstandige werkwoord. 

Slide 9 - Tekstslide

Hulpwerkwoord (hww)
Het zelfstandig werkwoord is het werkwoord dat het meest betekenis heeft in een zin. 

Alle andere ww, dus ook de pv, zijn automatisch altijd een hulpwerkwoord, want er is altijd maar één zelfstandig ww in een zin. 




Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide