Woordsoorten m2a

Woordsoorten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Woordsoorten
Werkwoorden --> Wat iets of iemand doet.
Lidwoorden --> De, het en een. Staat voor een een zelfstandignaamwoord.
Zelfstandigenaamwoorden --> Een mens, een dier, een ding en namen.
Bijvoegelijkenaamwoorden --> Eigenschappen of kenmerken.
Voorzetsels --> Geeft aan waar, wanneer en waarom.

                                    De oude kat sprong op de kast.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het werkwoord in de zin?
De oude kat sprong op de kast.
A
De
B
kast
C
sprong
D
oude

Slide 3 - Quizvraag

Welke zelfstandige naamwoorden zitten er in?
De oude kat sprong op de kast.
A
Oude en kat
B
Kat en de
C
Oude en kast
D
Kat en kast

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De oude kat sprong op de kast.
A
oude
B
kat
C
op
D
kast

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het voorzetsel?
De oude kat sprong op de kast
A
kast
B
sprong
C
op
D
de

Slide 6 - Quizvraag

Hebben de honden de smerige modder in hun witte vacht al schoongelikt?
Benoem het werkwoord, lidwoord en voorzetsels.

Slide 7 - Open vraag

De leerlingen zitten in een koude aula te luisteren naar een optreden.
Benoem het werkwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord.

Slide 8 - Open vraag

Lidwoord
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoegelijk naamwoord
Voorzetsel
Zaterdag
hebben
we
een
lange
rit
naar
het
mooie
strand
gemaakt.

Slide 9 - Sleepvraag

Lidwoord
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoegelijk naamwoord
Voorzetsel
De
kinderen
maken
voetballen
van
kapotte
autobanden.

Slide 10 - Sleepvraag

Iedereen
zijn
Lidwoord
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoegelijk naamwoord
Voorzetsel
verkoopt
oude
spullen
op
de 
rommelmarkt.

Slide 11 - Sleepvraag

Ik ken de woordsoorten.
010

Slide 12 - Poll

Wat weet je nu
Je kent nu de woordsoorten:
lidwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel

Slide 13 - Tekstslide

Fijne vakantie

Slide 14 - Tekstslide