HC 3.2 Europese Integratie

HC 3.2 Europese integratie
KA: 
47. Eenwording van Europa 

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HC 3.2 Europese integratie
KA: 
47. Eenwording van Europa 

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
  1. Terugblikvragen (10 min.)
  2. Video + Uitleg: Europese integratie (15 min.)
  3.  Examenvraag (Rest van de les)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de veranderende rol van Nederland in de Internationale politiek beschrijven en verklaren 
  • Je kunt voor- en nadelen van globalisering noemen 
  • Je kunt de invloed van het Verdrag van Schengen en van het Verdrag van Maastricht op de Nederlandse samenleving toelichten. 

Slide 3 - Tekstslide

Keuzemenu 
Keuze 1: Doe mee met de regulieren les. Volg de instructies van de docent

Keuze 2: Ga zelfstandig aan de slag. Doe het volgende: 
  • Lees HC 3.2  kopjes  'Globalisering', internationale politiek' en  'Schengen'  (Blz. 299 t/m 303) goed door 
  • Neem de lessonup HC 3.2  Europese Integratie  goed door 
  • Werk de leerdoelen 3, 5 en 8 van HC 3.2 uit (zie achterin HC 3). 
Maak een keuze! Niets doen is geen optie!

Slide 4 - Tekstslide

Vragen? 

Slide 5 - Tekstslide

Poldermodel 
Zelfredzaamheid
Sociale Grondrechten
Privatisering 
Typische manier van werken van de Nederlandse overheid, waarbij door compromissen te sluiten de onvrede wordt beperkt 
Een samenleving waarin wordt verwacht dat burgers zoveel mogelijk zelf oplossen 
Het verkopen van overheidsbedrijven/bezit (publiek) aan eigenaren die er winst mee willen maken (privé)  
In de grondwet vastgelegde rechten waarbij de overheid de zorgplicht heeft op het gebied van onderwijs, bestaanszekerheid, huisvesting en volksgezondheid

Slide 6 - Sleepvraag

de automatisering in de industrie 
de voortschrijdende emancipatie van vrouwen 
de toenemende westerse welvaart 
De geleide loonpolitiek van de rooms-rode regeringen 
De Wederopbouw
De 'meisjes van Verkade' gingen in staking omdat ze vonden dat ze te weinig verdienden, terwijl de prijzen van het levensonderhoud wel stegen. 
De fabriek opende als eerste een bedrijfscrèche, waar de kinderen van 'meisjes van Verkade' werden opgevangen. 
Uit onderzoek bleek dat steeds meer scholieren uit de Zaanstreek werkten als 'meisjes van Verkade' om met hun loon een vakantie naar het buitenland te kunnen betalen. 
Ondanks de stijgende productie van koekjes en chocolade, viel de vraag naar arbeidsters voor de verpakkingslijnen sterk terug, waardoor er een einde kwam aan het werk voor de 'meisjes van Verkade'. 

Slide 7 - Sleepvraag

HC Nederland 
  • Extra verdieping in de Nederlandse Geschiedenis na WOII 
  • Volgende onderwerpen worden belangrijk 
  1. Jaren 50: Economische wederopbouw 
  2. Jaren 60: Culturele verandering en ontzuiling 
  3. Jaren 70: Uitbouw verzorgingsstaat + economische problemen
  4. Jaren 80: Bezuinigingen 
  5. Jaren 90: Globalisering 
  6. Jaren 00: Spanningen multiculturele samenleving 
  • Na elke les voor het besproken decennia invullen wat er per domein is gebeurd (zie schema Teams): Helpt met krijgen overzicht 

Slide 8 - Tekstslide

5

Slide 9 - Video

01:01
Welk land hoort niet bij de eerste zes oprichters van de Europese samenwerking
A
België
B
Frankrijk
C
Engeland
D
Duitsland

Slide 10 - Quizvraag

01:22
Geef twee redenen waarom Europese landen gaan samenwerken

Slide 11 - Open vraag

01:26
1951
1957
1985
1989
1992
2002
Schengen
Europese gemeenschap van Kolen en Staal
Europese Unie
Europese Economische gemeenschap
Val van de Muur
Euro ingevoerd

Slide 12 - Sleepvraag

01:30
Waar in Europa zullen die nieuwe 16 landen, die in 1995 bij de EU komen. vandaan komen? Waarom uit dat gedeelte van Europa?

Slide 13 - Open vraag

03:43
Noem drie voorbeelden van hoe jij en/of Nederland te maken hebben met de EU

Slide 14 - Open vraag

De EU (geschiedenis) 
  1. 1951-1957: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS): zes landen werken samen, vooral op het gebied van kolen en staal 
  2. 1957-1993: Europese gemeenschap (EG): De belangrijkste doelstelling sinds 1957 is de gemeenschappelijke markt: één economische Europese zone zonder heffingen, beperkingen en valutaproblemen.
  3. 1985-nu: Schengen. Deelnemende landen hebben onderling vrij verkeer van personen. Deelnemers: 23 EU-landen en 3 landen buiten de EU. Als gevolg: meer buitenlandse studenten en arbeidsmigranten uit Oost-Europa
  4. 1993-nu: Europese Unie: Steeds meer politieke samenwerking, een gemeenschappelijk buitenlands beleid en een gemeenschappelijke munt.  

Slide 15 - Tekstslide

Verenigd Koninkrijk: geen €
Denemarken: geen €
Zweden: geen €
Polen: geen €
Hongarije: geen €
Roemenië: geen €
Bulgarije: geen €
Tsjechië: geen €

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide


Wat merk je er zelf van?



  • De euro
  • Rechten als consument (garantie) 
  • Europees burgerschap (o.a. vrij reizen)
  • Mensenrechten (democratie)
  • Europese terreurbestrijding

Slide 18 - Tekstslide

Leg uit, telkens met een verschillende verwijzing naar de bron:
 welk Europees verdrag, dat in die tijd wordt gesloten onder Nederlands voorzitterschap, Kohl met deze uitspraak ondersteunt en
 dat de uitspraak van Kohl past bij de politieke rol die het herenigde Duitsland in Europa op zich neemt.

Slide 19 - Open vraag

Leerdoelen check
  • Je kunt de veranderende rol van Nederland in de Internationale politiek beschrijven en verklaren 
  • Je kunt voor- en nadelen van globalisering noemen 
  • Je kunt de invloed van het Verdrag van Schengen en van het Verdrag van Maastricht op de Nederlandse samenleving toelichten. 

Slide 20 - Tekstslide