2PA3 - introductie - luisteren

Nederlands

Nederlands
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wie ben ik?

Willemijn van der Zijden - Steenhuizen
Docent Nederlands
Aanwezig op maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag
Kamer b.16
w.van.der.zijden@aeres.nl


Slide 2 - Tekstslide

Elsa
Bobby
Arthur

Slide 3 - Tekstslide

Wie zijn jullie?
Aanwezigheid

Slide 4 - Tekstslide

Vorig jaar
Wat weet je nog van vorig jaar van het vak Nederlands?

Slide 5 - Tekstslide

Jaar 1 Nederlands

Slide 6 - Woordweb

Dit blok
Kijken en luisteren
Intensief luisteren
Kritisch luisteren
Oefenopdrachten
Toets Luisteren

Je hebt hiervoor je laptop/tablet nodig en oortjes! + een studiemeter account. 

Slide 7 - Tekstslide

Oriënteren op gesproken teksten

Voordat je gaat luisteren, kun je je op de tekst oriënteren. Zo heb je al een beeld van wat er aan bod gaat komen. Je kunt tijdens het luisteren de informatie dan beter volgen. 


Slide 8 - Tekstslide

Hoe oriënteer je?
  • Gebruik alle beschikbare informatie, bijvoorbeeld een aankondiging of flyer.
  • Bepaal wat de tekstsoort is. Bijvoorbeeld journaal, reclame, kinderprogramma etc. 
  • Bepaal wat het onderwerp is
  • Bepaal wie de spreker/sprekers zijn en wat de rol van de spreker is (gast, presentator, deskundige etc.)

Slide 9 - Tekstslide

Tekstsoorten gesproken teksten

Slide 10 - Woordweb

Tekstsoorten en tekstdoelen
Elke tekstsoort heeft een tekstdoel aan zich gekoppeld.

Het journaal is informerend. 
Een reclame is altijd activerend.
Een consumentenprogramma (bijvoorbeeld keuringsdienst van waarde) wil informeren en waarschuwen. 

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen
Het Klokhuis. Hoe train je paarden voor Prinsjesdag?

Oriënteer je op de gesproken tekst. 
1. Wat is de tekstsoort?
2. Wat is het onderwerp?
3. Wie is de spreker/wie zijn de sprekers? 
4. Bedenk wat er waarschijnlijk in de tekst aan bod komt. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Antwoorden
  1. Het klokhuis is een informatief kinderprogramma. Het tekstdoel is waarschijnlijk informeren.
  2. Het onderwerp is het trainen van paarden voor Prinsjesdag. 
  3. Er zal een presentator van het Klokhuis aanwezig zijn en waarschijnlijk een deskundig iemand, bijvoorbeeld een paardentrainer.
  4. Op basis hiervan verwacht ik informatie te krijgen over waarom paarden getraind moeten worden voor Prinsjesdag, hoe dat trainen in zijn werk gaat en wie de paarden trainen.

Slide 14 - Tekstslide

Aantekeningen maken
Tijdens het luisteren naar een gesproken tekst, kun je aantekeningen maken om de informatie beter te onthouden. Het helpt je ook om geconcentreerder te luisteren en minder afgeleid te raken. 

Je schrijft de belangrijkste informatie uit de gesproken tekst kort op. 

Slide 15 - Tekstslide

Aantekeningen maken
Je laat eerst tot je doordringen wat er wordt gezegd en je bepaalt vervolgens wat er belangrijk genoeg is om op te schrijven.

- Gebruik steekwoorden, geen hele zinnen
- Houd genoeg ruimte in je aantekeningen, zodat je er nog iets bij kunt schrijven.
- Gebruik pijlen en opsommingstekens om verbanden aan te geven
- Gebruik afkortingen om tijd te besparen

Slide 16 - Tekstslide

Oefenen
Maak aantekeningen bij het filmpje

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Samenhang
Een gesproken tekst bestaat uit verschillende delen. Die verschillende delen hebben met elkaar te maken; ze hangen samen met elkaar. Als je luistert probeer je de samenhang te begrijpen. Dit doe je door te letten op aanwijzingen over de samenhang. 

Slide 19 - Tekstslide

Aanwijzingen voor samenhang
In de introductie:
  • Het onderwerp wordt aangekondigd
  • Vaak wordt gezegd wat er aan bod komt
  • Vaak wordt gezegd wie er aan het woord komt
  • Vaak worden er al conclusies/resultaten genoemd

In de rest van de tekst:
  • Signaalwoorden/Signaalzinnen
  • Spreekpauzes
  • Verandering van beeld

Slide 20 - Tekstslide

Belangrijke informatie
Sommige informatie in een gesproken tekst is belangrijker dan andere informatie. Er zijn aanwijzingen die je helpen de belangrijke informatie te herkennen:
  • Signaalwoorden en signaalzinnen
  • Nadruk op zinnen en woorden
  • Herhaling van informatie
  • Spreekpauzes
  • Geschreven tekst

Slide 21 - Tekstslide

Nog een keer oefenen
We bekijken nog 1 keer het filmpje. Noteer de aanwijzingen die de samenhang aangeven en de aanwijzingen voor belangrijke informatie.

Bijvoorbeeld: signaalwoorden, nadruk op woorden, herhaling, geschreven tekst, pauzes, verandering van beeld etc.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Vraag
Wat en ik welke volgorde wordt er geoefend met de paarden voor prinsjesdag?

Het antwoord zou nu duidelijk in je aantekeningen moeten staan. 

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
Maak in je werkboek (blz. 66) de volgende opdrachten:
3, 4, 5, 6 en 8

Dit is ook het huiswerk voor de volgend les!

Slide 25 - Tekstslide