ZK1B schrijven

Nederlands periode 4
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nederlands periode 4

Slide 1 - Tekstslide

Thema schrijven 
 

Zakelijke brief en e-mail







Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen wanneer je een punt, komma en aanhalingstekens gebruikt in een tekst;​
- kan je in een tekst komma’s, punten en aanhalingstekens plaatsen;​
- kan je uitleggen wat de verschillen tussen een zakelijke brief en e-mail zijn;​
- weet je wat de eisen van een zakelijke e-mail en zakelijke brief zijn;​
- kan je een zakelijke brief schrijven naar aanleiding van gemaakte aantekeningen. 

Slide 3 - Tekstslide

In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?
A
Vandaag, gaan we aan de slag met het schrijven van een zakelijke brief, zodat jullie goed zijn voorbereid, op het examen.
B
Vandaag gaan we aan de slag met het schrijven van een zakelijke brief, zodat jullie goed zijn voorbereid op het examen.
C
Vandaag gaan we aan de slag, met het schrijven van een zakelijke brief zodat jullie goed zijn voorbereid op het examen.

Slide 4 - Quizvraag

Punt en komma
Punt​
Een punt komt aan het einde van de zin. ​
Komma​
Een komma plaats je bij een pauze in een zin;​
Voor een voegwoord (zoals, maar, omdat);​
Bij een opsomming (voetballen, zwemmen en fietsen).

Slide 5 - Tekstslide

In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?
A
Mandy vroeg me: ‘Wanneer is het examen Nederlands?’
B
Mandy vroeg me: ‘Wanneer is het examen Nederlands’? ​

Slide 6 - Quizvraag

Aanhalingstekens
Aanhalingstekens gebruik je om:​
- aan te geven waar een citaat begint en eindigt.​
- aan te geven dat je woorden ironisch bedoelt. ​
- om een woord of begrip te laten opvallen. ​
Je mag kiezen of je enkele ('...') of dubbele ("...") aanhalingstekens gebruikt, als je dit maar consequent (elke keer) doet. 

Slide 7 - Tekstslide

Zakelijke brief

Slide 8 - Tekstslide

Zet de onderdelen van de zakelijke brief in de juiste volgorde.
Vul per groepje één antwoord in.
timer
5:00

Slide 9 - Open vraag

Inleiding
Waarom een zakelijke brief?

- Formeler dan een zakelijke e-mail;
- Naar officiële instanties of bedrijven;
- Bezwaarschrift, klacht of sollicitatie.

Slide 10 - Tekstslide

Opbouw van de zakelijke brief

Slide 11 - Tekstslide

1. Afzender
Eigen adres​

Je naam (of naam bedrijf en afdeling)​
Je straat en huisnummer​
Je postcode en woonplaats​
Land (alleen als je naar het buitenland stuurt)​
E-mailadres en telefoonnummer





Slide 12 - Tekstslide

2. Dagtekening
Plaats en datum​


- Plaatsnaam met hoofdletter;​
- Tussen plaats en datum een komma;​
- Datum = dag, jaar in cijfers en maand in letter.​

Dus: ​
Amersfoort, 13 januari 2022





Slide 13 - Tekstslide

3. Adressering privéadres
De heer/mevrouw, de voorletters of voor- en achternaam;​

Straat en huisnummer;​
Postcode en woonplaats;.

Dus:​
Mevrouw M. Majoor
Aldegondeplein 61​
3817 CT Amersfoort





Slide 14 - Tekstslide

4. Adressering bedrijf/instantie
Naam organisatie;​
Afdeling (indien bekend);​
Persoon aan wie je de brief richt, met daarvoor de letters: t.a.v. (ter attentie van)​
Straat en huisnummer of postadres;​
Postcode en plaats.​
Dus:​
Vishandel ‘t Visje​
T.a.v. de heer P. Windsema​
Postbus 2000​
9700 PB Monnikendam

Slide 15 - Tekstslide

5. Onderwerp
Beschrijf de inhoud van je brief in één of enkele woorden.​
Dus: ​
Betreft: bevindingen naar aanleiding van de audit. ​

Slide 16 - Tekstslide

6. Aanhef
Dit is de begroeting in een brief. Je begint met een hoofdletter en eindigt met een komma. ​


Dus: ​
Geachte heer/mevrouw,​
of​
​Geachte heer P. Winkels,​






Slide 17 - Tekstslide

7. Briefinhoud
Inleiding​
Waarom schrijf je de brief?​
Kern​
Je vertelt meer over het onderwerp.​
Slot​
Afronding van je brief. 

Slide 18 - Tekstslide

8. Ondertekening
Slotgroet​

Handtekening​
Naam​

Dus:​
Met vriendelijke groet,​
​HANDTEKENING​
Mirjam Meijer ​







Slide 19 - Tekstslide

9. Bijlage
Als je bijlagen meestuurt, verwijs je hiernaar in je brief en je noemt ze nogmaals onderaan je brief. ​
Stuur je meer bijlagen? Nummer ze dan.​
Dus:​
Bijlagen: Formulier audit

Slide 20 - Tekstslide

Zakelijke e-mail

Slide 21 - Tekstslide

Verschil zakelijke e-mail en zakelijke brief
De inhoud van de tekst is hetzelfde. 

Het verschil is de indeling
- Bij een zakelijke e-mail schrijf je het adres van jezelf en de geadresseerde niet op. 
- Het onderwerp zet je in de regel 'onderwerp' en niet in de tekst zelf;
- Als je bijlagen meezendt, voeg je deze toe als bestand en benoem je dit in je tekst. 

Slide 22 - Tekstslide

Opbouw zakelijke e-mail







Let op: zorg voor een net e-mailadres als je een zakelijke mail verstuurt. 




Slide 23 - Tekstslide

Opdracht - peerfeedback
Maak tweetallen. Bekijk elkaars brieven aan de hand van het beoordelingsformulier. 
Geef opbouwende feedback, met tips en tops. 

Herschrijf je brief aan de hand van de tips. 







timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 25 - Tekstslide

Terugblik
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen wanneer je een punt, komma en aanhalingstekens gebruikt in een tekst;​
- kan je in een tekst komma’s, punten en aanhalingstekens plaatsen;​
- kan je uitleggen wat de verschillen tussen een zakelijke brief en e-mail zijn;​
- weet je wat de eisen van een zakelijke e-mail en zakelijke brief zijn;​
- kan je een zakelijke brief schrijven naar aanleiding van gemaakte aantekeningen. 







Slide 26 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 27 - Woordweb