H10 vanaf 10.2

10.2 Puberteit
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare school

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

10.2 Puberteit

Slide 1 - Tekstslide

Welke benamingen gebruiken we?
Diegenen die in je boek staan!

Slide 2 - Tekstslide

Verschillen tussen man en vrouw
Geslachtskenmerken: de lichamelijke kenmerken waarbij je de verschillen ziet tussen mannen en vrouwen

Slide 3 - Tekstslide

Verschillen tussen man en vrouw
Primaire geslachtskenmerken: zijn er al vanaf de geboorte
Jongens: penis en balzak
Meisjes: schaamlippen en vagina

Secundaire geslachtskenmerken: ontstaan tijdens de puberteit


Slide 4 - Tekstslide

Verschillen tussen man en vrouw

Slide 5 - Tekstslide

Waarom zijn pubers vaak 'slungelig'?

Slide 6 - Open vraag

Wat verandert er nog meer tijdens de puberteit?
Je huid:
Puistjes: je huid maakt extra talg aan
Talg heb je nodig, want het is vettig en zorgt ervoor dat je huid niet uitdroogt. Te veel talg zorgt voor jeugdpuistjes
Mee-eters: verstopte poriën
Acne: je krijgt ontstekingen door bacteriën

Slide 7 - Tekstslide

Wat verandert er nog meer tijdens de puberteit?

Slide 8 - Tekstslide

Wat verandert er nog meer tijdens de puberteit?
  • Je huid
  • Meer zweten
  • Wisselende gevoelens

Slide 9 - Tekstslide

Vruchtbaar?
Vruchtbaar betekent dat je kinderen kan krijgen.
Bij meisjes: vanaf de eerste ongesteldheid
Bij jongens: vanaf de eerste zaadlozing

Slide 10 - Tekstslide

Wat voor geslachtskenmerk is schaamhaargroei?
A
Primair
B
Secundair

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor verandering is bredere bekken?
A
Primair
B
Secundair

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor geslachtskenmerk is een balzak?
A
Primair
B
Secundair

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer ben je transgender?
Genderdysforie: je geslacht is dus niet gelijk aan je gevoel en gedrag (transgender)
Wanneer een transgender zich laat opereren naar het andere
geslacht noem je dat transseksueel

Transgender is niet travestie.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

10.3 Relaties

Slide 16 - Tekstslide

Welke relaties zijn er?

Slide 17 - Tekstslide

Waar vallen mensen op?
Er zijn verschillende soorten liefdesrelaties

Slide 18 - Tekstslide

Waar vallen mensen op?
Heteroseksueel: verliefd op het andere geslacht.
Homoseksueel: verliefd op hetzelfde geslacht.
Biseksueel: verliefd worden op beide geslachten.
Aseksueel: geen seksuele aantrekkingskracht ervaren.

Slide 19 - Tekstslide

Waar vallen mensen op?

Slide 20 - Tekstslide

Voortplantingsorganen

Slide 21 - Tekstslide

Liefdesrelatie
Vrijen = geslachtsgemeenschap 

Slide 22 - Tekstslide

Wat is belangrijk in een relatie?

Slide 23 - Tekstslide

Lieke M: Mijn vriend wil met me naar bed, maar ik twijfel een beetje. Ik voel me eigenlijk nog te jong en ik weet niet of ik er wel klaar voor ben. Hij zegt dat hij uit gaat maken als ik niet toegeef. Ik kan hem echt niet missen! Wat vinden jullie dat ik moet doen?

Slide 24 - Open vraag

10.4 Ziek van de liefde

Slide 25 - Tekstslide

Floris valt zowel op jongens als op meiden. Hoe noemen we dit?
A
Heteroseksueel
B
Homoseksueel
C
Biseksueel
D
Aseksueel

Slide 26 - Quizvraag

Wat is aseksueel ook alweer?

Slide 27 - Open vraag

Wat denk je dat de afkorting SOA betekent?

Slide 28 - Open vraag

Wat zijn soa's?
SOA = Seksueel Overdraagbarea Aandoening
Heet ook wel geslachtsziekte

Een soa kan veroorzaakt worden door:
- Bacterie
- Schimmel
- Virus

Slide 29 - Tekstslide

Wat zijn soa's?
Ziekteverwekkers: veroorzakers van soa's

Slide 30 - Tekstslide

Welke soa's ken je allemaal?

Slide 31 - Open vraag

Wat zijn soa's?
Hieronder zie je de meest voorkomende soa's en de symptomen

Slide 32 - Tekstslide

Hoeveel mensen krijgen ieder jaar een soa?
A
1 000
B
10 000
C
100 000
D
1 000 000

Slide 33 - Quizvraag

Hoe kun je besmet raken met een soa?
Door vaginale, anale of orale geslachtsgemeenschap

Sommige soa's kun je ook op andere manieren krijgen (bijvoorbeeld hiv/aids)
- Via bloed (besmette drugsnaald, piercing of tatoeage)
- Via moeder op kind, tijdens de zwangerschap, geboorte of borstvoeding

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Hoe voorkom je een soa?
Op maar 1 manier: Veilig seks hebben!

Veilig vrijen:
- Zonder geslachtsgemeenschap
- Met een condoom (pil werkt niet tegen soa's)

Slide 36 - Tekstslide

Wat moet je doen als je een soa denkt te hebben?
Een soa gaat nooit vanzelf over! Ook zonder klachten kun je ziek zijn.

Ga naar de huisarts, GGD of Centrum Seksuele Gezondheid
Doe een soatest!
Een soatest doet geen pijn (vaak is het een urinetest of uitstrijkje)

Slide 37 - Tekstslide

Wat vind jij? Wie moet een condoom meenemen?
A
Meisje
B
Jongen
C
Allebei

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Video