Beeldspraak 1THA1 Taal - vergelijkingen

Goedemorgen!
Zorg ervoor dat je alvast je laptop (dicht) + lesboek/schrift + pen en  je leesboek op tafel hebt liggen,
dan kunnen we  straks snel aan de slag :-)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
Zorg ervoor dat je alvast je laptop (dicht) + lesboek/schrift + pen en  je leesboek op tafel hebt liggen,
dan kunnen we  straks snel aan de slag :-)

Slide 1 - Tekstslide

Stil lezen

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Ik weet wat beeldspraak is en kan deze herkennen in een zin.
Ik ken de begrippen letterlijk en figuurlijk taalgebruik en vergelijking. 

Slide 3 - Tekstslide

Beeldspraak

Slide 4 - Woordweb

Beeldspraak
Je gebruikt woorden die je niet letterlijk bedoeld.
Figuurlijk taalgebruik.

Vandaag uitleg over:
- vergelijking

Slide 5 - Tekstslide

Wat is beeldspraak?
  • Beeldend (figuurlijk - niet letterlijk bedoeld) taalgebruik.
  • Beeldspraak heeft altijd met vergelijkingen te maken.

Door middel van beelden:
  • Er wordt 'iets' extra duidelijk gemaakt of benadrukt/ krachtig over komen.
  • Het trekt de aandacht van de lezer of het verrast de lezer.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld beeldspraak
Veel spreekwoorden en uitdrukkingen zijn beeldspraak. Je maakt taal 'beeldend' en rijker.

Voorbeelden:
  • Hij is ook snel op zijn teentjes getrapt. 
  • Het regende pijpenstelen.
  • Ik krijg een punthoofd van je!

Slide 7 - Tekstslide

Beeldspraak: Iets wordt vergeleken of vervangen door iets anders, een beeld.

Dat meisje
is zo onschuldig als een lammetje

 = werkelijkheid                                          = beeld

Slide 8 - Tekstslide

Vergelijking

  • Maartje en Lotte zijn zo blind als een mol.
  • Hij is zo doof als een kwartel.
  • Mijn buurman heeft zijn mond open gapend als een vis.
Kenmerken:
  1. Het woordje 'als' staat in de zin.
  2. De eigenschap staat vaak duidelijk in de zin.
  3. Er staan twee dingen naast elkaar die erg op elkaar lijken.

Slide 9 - Tekstslide


Slide 10 - Open vraag


Slide 11 - Open vraag


Slide 12 - Open vraag

Vergelijking

Zij is zo ijdel als een pauw.

Hij is zo lenig als een slang.

Jij bent zo blind als een mol.

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen met beeldspraak
Samen kijken we een aflevering van Zondag met Lubach.

Probeer zoveel mogelijk beeldspraak uit de aflevering te halen.
Je noteert deze in je schrift of in een Word document.
Denk aan de uitleg in deze LessonUp!




Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Welke beeldspraak heb je ontdekt?
Samen kijken we een aflevering van Zondag met Lubach.

Probeer zoveel mogelijk beeldspraak uit de aflevering te halen.
Je noteert deze in je schrift of in een Word document.

Denk aan de uitleg in deze LessonUp!




Slide 16 - Tekstslide

In de zin "Zij is een koele kikker"
is gebruik gemaakt van beeldspraak.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 17 - Quizvraag

In een gedicht zit vaak beeldspraak.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 18 - Quizvraag

Beeldspraak is altijd figuurlijk.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 19 - Quizvraag

Poë-wat? Precies, wat is poëzie eigenlijk?
A
Iets uit de Middeleeuwen
B
Iets voor kunstenaars
C
Een ander woord voor verhalen
D
Een ander woord voor gedichten

Slide 20 - Quizvraag

Cursus 4 Taal
$6 Vergelijkingen (HA)

Begrippen

Slide 21 - Tekstslide

$6 Vergelijkingen HA
Begrippen:

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag .......
Je werkt aan de opdrachten van cursus 4: Taal,
online of in je lesboek.

TH: $6 Letterlijk en figuurlijk, blz. 100
HA: $6 Vergelijkingen, blz. 100

Je werkt alleen of je werkt samen met je buurman/-vrouw.



timer
20:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze les

Slide 24 - Woordweb