3 HA onregelmatige werkwoorden 1

La conjuguaison des verbes
Deze les herhalen we de vervoegingen van: 
* regelmatige werkwoorden op -er 
* onregelmatige werkwoorden: AVOIR, ÊTRE, ALLER en FAIRE
in 3 tijden: présent, passé composé, Imparfait
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

La conjuguaison des verbes
Deze les herhalen we de vervoegingen van: 
* regelmatige werkwoorden op -er 
* onregelmatige werkwoorden: AVOIR, ÊTRE, ALLER en FAIRE
in 3 tijden: présent, passé composé, Imparfait

Slide 1 - Tekstslide

D'abord, les verbes au présent

Slide 2 - Tekstslide

parler
=
 praten




il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
parlons
parlent
parle
parlez
parles
parle

Slide 3 - Sleepvraag

être
=
 zijn




il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sommes
sont
suis
êtes
es
est

Slide 4 - Sleepvraag

Avoir = hebben
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 5 - Sleepvraag

Aller = gaan
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
vais
vas
va
allons
allez
vont

Slide 6 - Sleepvraag

Faire = doen
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
fais
fais
fait
faisons
faites
font

Slide 7 - Sleepvraag

Zij hebben (avoir)

Slide 8 - Open vraag

ik praat (parler)

Slide 9 - Open vraag

Ik doe (faire)

Slide 10 - Open vraag

Jij gaat (aller)

Slide 11 - Open vraag

Jullie zijn (être)

Slide 12 - Open vraag

Zij is (être)

Slide 13 - Open vraag

Wij vergeten (oublier)

Slide 14 - Open vraag

On continue au passé composé 

Slide 15 - Tekstslide

Vervoegd met avoir of être?
  • FAIRE, ÊTRE en AVOIR worden vervoegd met het hulpwerkwoord hebben = avoir
  • ALLER wordt vervoegd met het hulpwerkwoord zijn = être 

Slide 16 - Tekstslide

Deze werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord
eu
allé
été
fait
Avoir
Aller
Être
Faire

Slide 17 - Sleepvraag

Donc...
Être -> J' ai été
Avoir -> J' ai été
Faire -> J' ai fait
Aller -> Je suis allé(e) --> Let op! vervoeg je met être -> accord! Vrouwelijk : +e / Meervoud +s / Vrouwelijk meervoud +es

Slide 18 - Tekstslide

Vervoeg in de passé composé
Nous ... (avoir) un cadeau

Slide 19 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Ils .... (être) au concert

Slide 20 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Tu ... (faire) du jogging?

Slide 21 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Elle .... (aller) au concert

Slide 22 - Open vraag

Et maintenant... l'imparfait 

Slide 23 - Tekstslide

Vorm van de imparfait
1) zoek de stam van de imparfait
   => nous-vorm in de présent waar je -ons vanaf haalt
Bijv. AVOIR 
        nous avons > stam wordt av-
 2) zet de uitgang van de imparfait toe.

Slide 24 - Tekstslide

Uitgangen imparfait

Slide 25 - Tekstslide

Donc...
Stam imparfait:
- Avoir: Nous avons --> av-
- Aller: Nous allons --> all-
- Faire: Nous faisons --> fais-

ATTENTION! Être --> ét- (want van nous sommes kun je geen -ons afhalen...)

Slide 26 - Tekstslide

Vervoeg in de imparfait
Il .... (faire)

Slide 27 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
Vous.... (aller)

Slide 28 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
J'.... (être)

Slide 29 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
Nous.... (avoir)

Slide 30 - Open vraag

Et on mélange!
Nu komen alle tijden door elkaar alors ATTENTION!

Slide 31 - Tekstslide

Ik ben
A
Je suis
B
J'ai été
C
J'étais
D
Je suis été

Slide 32 - Quizvraag

Wij ging
A
Nous allon
B
Nous sommes allés
C
Nous allions
D
Nous avons allé

Slide 33 - Quizvraag

Zij hebben doen
A
Ils font
B
Ils ont fait
C
Ils faisaient
D
Ils sont fait

Slide 34 - Quizvraag

Sarah en Flora zijn gegaan
A
Sarah et Flora vont
B
Sarah et Flora sont allé
C
Sarah et Flora sont allées
D
Sarah et Flora ont allé

Slide 35 - Quizvraag

Jullie hadden
A
Vous avez
B
Vous aviez
C
Vous avez eu
D
Vous êtes eus

Slide 36 - Quizvraag

Jij bent geweest
A
Je suis été
B
J'ai eu
C
J'ai été
D
Je suis eu

Slide 37 - Quizvraag

Au travail
Maak 5a, 6a, 7a, 8abc en 10ab
Wat heb je nodig?

Slide 38 - Tekstslide