2. Lees regel 13-14.
Ze zagen dat het met veel soorten niet zo goed gaat?
Naar wie of wat verwijst Ze?
A. 47 duizend soorten dieren, planten en schimmels (regel 12-13)
B. onderzoekers van Naturalis (regel 13)
C. veel planten en dieren in Nederland (regel 14-15)
Staan dat groepje woorden één zin eerder? JA / NEE
Naar wie of wat verwijst Ze?
A. onderzoekers van Naturalis (regel 1)
B. naar ‘planten’ (regel 2)
C. naar ‘dieren’ (regel 3)