Grammatica, les 3

Grammatica, les 3
Hoofdstuk 2. Zinsdelen en zinnen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica, les 3
Hoofdstuk 2. Zinsdelen en zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Wat is het onderwerp van een zin?
  • Wat is de persoonsvorm?
  • Wat is een enkelvoudige zin?
  • Wat is een samengestelde zin?

Slide 2 - Tekstslide

timer
0:30
Wat is een zin?

Slide 3 - Woordweb

Zin
  • Een verhaal dat begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
  • Een zin heeft altijd een onderwerp en een persoonsvorm.

Slide 4 - Tekstslide

timer
0:15
Wat is het onderwerp van een zin?

Slide 5 - Woordweb

Onderwerp
  • Het ding of mens die wat doet in een zin
  • Hoofdrolspeler

Slide 6 - Tekstslide

timer
0:30
Persoonsvorm

Slide 7 - Woordweb

Persoonsvorm
  • Vorm van het werkwoord dat zich aanpast aan het onderwerp van de zin
  • Dat wat er gebeurt

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm herkennen
  1. Verander het aantal van de zin
  2. Verander de tijd van de zin
  3. Maak een vraagzin

Slide 9 - Tekstslide

timer
0:15
Maak een enkelvoudige zin

Slide 10 - Woordweb

Enkelvoudige zin
  • Zin met een enkel verhaal.
"Ik heb van het weekend gewerkt"

Slide 11 - Tekstslide

Samengestelde zin
  • Zin met twee of meerdere verhalen.
"Ik heb van het weekend gewerkt en daarna bier gedronken."

Slide 12 - Tekstslide

Hoe kun je het beste de persoonsvorm in een zin herkennen?
Tijd veranderen
Vraagzin maken
Aantal veranderen

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is een samengestelde zin?
A
Een zin met een boodschap
B
Een zin met meerdere boodschappen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van een zin?
A
Degene/hetgene die wat doet in de zin
B
Hetgene wat iemand/ iets doet in de zin

Slide 15 - Quizvraag

Gram 2
  • Maak heel paragraaf 2.3

Slide 16 - Tekstslide