lesson 2 unit 2 lidwoorden + meervoud zelfstandige naamwoorden

Articles
lidwoorden
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Articles
lidwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lidwoord a/an/the
 een ..........: a / an
de / het ..........: the

een tafel - a table           een ei - an egg
de tafel - the table          het ei - the egg



 

Slide 2 - Tekstslide

Lidwoord a/an
a gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:

a pet               a teacher           a bycicle

 

Slide 3 - Tekstslide

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:

an ear     
an apple                    an answer
 

Slide 4 - Tekstslide

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hem hoort.




 

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden
(je schrijft de medeklinker wel maar hoort hem niet)

an hour  (je hoort our) = een uur

a unicorn (je hoort junicorn)
a uniform (je hoort juniform)

Slide 6 - Tekstslide

a of an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

a of an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

a of an?
..... house
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

a of an?
.... apple
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 13 - Sleepvraag

a of an?
.... ear
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

a of an?
.... hero
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

a of an?
.... plant
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

a of an?
.... hour
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

a of an?
.... game
A
a
B
an

Slide 18 - Quizvraag

a of an?
.... university
A
a
B
an

Slide 19 - Quizvraag

a of an?
.... avatar
A
a
B
an

Slide 20 - Quizvraag

a of an?
..... sweet elephant

Slide 21 - Open vraag

a of an?
..... beautiful cat

Slide 22 - Open vraag

A of AN?
.... president
A
a
B
an

Slide 23 - Quizvraag

A of AN?
.... umbrella
A
a
B
an

Slide 24 - Quizvraag

meervoud
In het Engels maak je meervoud door er een S achter te zetten
Voorbeeld:
1 boot - 2 boots
1 shirt - 2 shirts

Slide 25 - Tekstslide

meervoud van bag
A
baggs
B
bags
C
baggen

Slide 26 - Quizvraag

meervoud van glass
A
glass
B
glassen
C
glasses

Slide 27 - Quizvraag

meervoud van watch
A
watches
B
watchs

Slide 28 - Quizvraag