Gerund & Infinitive

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goals

  • To know the difference between a gerund and infinitive.
  • To use gerunds and infinitives correctly. 
  • To understand verb patterns connected with gerunds and infinitives.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is a gerund?
  • In het Latijn is het gerundium of verbaal substantief een verbuiging van de infinitief. Het gerundium is een van een werkwoord afgeleid zelfstandig naamwoord.
    Ergo: Een gerund is een werkwoord dat als zelfstandig naamwoord gebruikt wordt.
  • De gerund is een werkwoord dat gebruikt wordt als zelfstandig naamwoord en eindigt altijd op –ing.
  •  Bijvoorbeeld: "Smoking is bad for you".

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je een gerund?

- Als zelfstandig naamwoord 
- Het uiten van een mening -> To enjoy, to dislike
- Na de werkwoorden to start, to begin, to continue en to stop
- Na voorzetsels -> After, before, while, at 
- Na bepaalde uitdrukkingen -> It’s no use, it’s (not) worth, don’t mind, to look forward to

Slide 4 - Tekstslide

Bij eerste twee komt de gerund vaak aan het begin van de zin

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

And now three questions

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoe gebruik je een gerund?
A
als zelfstandig naamwoord
B
als werkwoord
C
als bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke is een gerund?
A
Suzie is shopping at the mall
B
Suzie loves shopping

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een goede gerund is
A
We are eating right now.
B
I love eating outside

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je een infinitive? 

- Na werkwoorden die een gevoel of gedachte uitdrukken -> To hope, to expect, to hesitate
- Na werkwoorden die ‘iets zeggen’ uitdrukken -> to agree, to demand, to forbid 
- In combinatie met would love, would hate, would like, etc
- Na de werkwoorden to learn, to manage, to fail en to tend

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het werkwoord To remember
! Belangrijk !
Als je het hebt over iets onthouden -> Gerund 

Als je het hebt over iets herinneren -> Infinitive 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoe schrijf je de infinitive?
A
werkwoord + -ing
B
to + hele werkwoord
C
have/has been + werkwoord

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gerund vs Infinitive

It's worth .... an effort.
A
to make
B
making

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gerund vs Infinitive

The whole class agrees it's difficult ... early.
A
to get up
B
getting up

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Infinitive or gerund?
John dislikes... his hair cut.

A
having
B
to have

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gerund vs Infinitive

He decided ............................... (study) biology.
A
to study
B
studying

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

gerund or infinitive?
I am fond of ....
A
skiing
B
to ski

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Infinitive or gerund?

I don't mind ........................ apples. 
A
to eat
B
eating

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap hoe en wanneer ik de gerund & infinitive moet gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Deze slide heeft geen instructies