H2 gramm.zinsdelen, verwijswoorden

H2 gramm.zinsdelen, verwijswoorden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2 gramm.zinsdelen, verwijswoorden

Slide 1 - Tekstslide

H2: fouten met verwijswoorden
Verwijswoorden wijzen terug naar een woord dat eerder genoemd is: het antecedent. 

Leer je aantekening en theorie uit het lesboek. 

Slide 2 - Tekstslide

Theorie - inversie 
Het is gangbaar dat het onderwerp van een zin vóór de persoonsvorm staat. Wanneer het onderwerp achter de persoonsvorm staat, dan heet dat inversie

Wij hebben de laatste wedstrijd verloren. = 'gewone' zin (mededelende zin)
De laatste wedstrijd hebben wij verloren. = inversie   

Slide 3 - Tekstslide

Welke vragen heb je nog na het einde van deze les? Wat zou je nog willen oefenen?

Slide 4 - Open vraag

Leerdoelen
Deze week oefen je met:
  • het herkennen en benoemen van een tussenwerpsel.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Even oefenen


Benoem in de volgende zinnen het tussenwerpsel.

Slide 8 - Tekstslide

Rinkeldekinkel, daar vallen de kristallen glazen op de stenen vloer aan diggelen.

Slide 9 - Open vraag

'Wil je niet zo slurpen en smakken tijdens het eten?' 'Buhh.' 'En ook niet boeren!'

Slide 10 - Open vraag

Quiz
Bijwoord, tussenwerpsel of zelfstandig naamwoord?

Slide 11 - Tekstslide


Alfred is nog steeds gelukkig met Anita.
A
zelfstandig naamwoord
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
tussenwerpsel

Slide 12 - Quizvraag


Gelukkig, Alfred is nog steeds  met Anita.
A
zelfstandig naamwoord
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
tussenwerpsel

Slide 13 - Quizvraag


Veel leerlingen wilden tijdens de les vertrekken.
A
tussenwerpsel
B
bijwoord
C
voorzetsel
D
telwoord

Slide 14 - Quizvraag

Tjonge, wat een mooi verhaal!

Tjonge = ...
A
tussenwerpsel
B
bijwoord
C
voegwoord
D
telwoord

Slide 15 - Quizvraag

terugkomen op de doelen:- kun je voor- en achterwaartse samentrekkingen op verschillende niveaus herkennen en gebruiken.
-kun je verschillende tussenwerpsels herkennen
-kun je alle woordsoorten herkennen en benoemen
Zijn ze behaald?

Slide 16 - Open vraag