Venapunctie en bloedonderzoek

Venapunctie en bloedonderzoek
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Venapunctie en bloedonderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning voor vandaag:
  • Theorie venapunctie
  • Kennis puzzel
  • In de praktijkles het protocol oefenen: 
Venapunctie voor bloedafname

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijbehorende opdracht

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kunnen jullie vertellen over de handeling venapunctie?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Een kenmerk van de venen is:
A
De aanwezigheid van kleppen
B
Afwezigheid van kleppen
C
Mooi rond van vorm en veel elastische vezels.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande cellen zijn verantwoordelijk voor het zuurstoftransport?
A
De trombocyten
B
De leukocyten
C
De erytrocyten

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een indicatie voor een venapunctie?
A
Aandoeningen/ziekten aantonen/uitsluiten
B
bepaling van de bloedgroep
C
Bepaling van een medicatiespiegel
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

Aandoeningen en ziekten aantonen/uitsluiten door te kijken naar een veranderd bloedbeeld (tekort of teveel aan bepaalde stoffen). 
Voorbeelden: 
  • Onderzoek van bloedbepalingen: algemeen onderzoek (Hb-gehalte)
  • Bloedkweek: een microbiologische kweek van het bloed om micro-organismen aan te tonen die zich via het bloed verspreiden
Indicaties
  • stellen van een diagnose
  • uitsluiten van  aandoeningen
  • volgen van het verloop van een behandeling
  • instellen, evalueren, bijstellen van een behandeling
  • bloedgroepbepaling

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voorbeelden!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nierfuncties
Natrium 
Kalium
UREUM
KREATININE

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ureum
Ureum is een afvalproduct bij de eiwitstofwisseling in de lever.

De nieren verwerken het ureum. Deze zorgen voor de terugresorptie (opgenomen in lichaam) en uitscheiding via de nieren.

Een verhoogd of verlaagd ureum zegt wat over hoe goed de nieren functioneren.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kreatinine
Kreatinine is een afbraakproduct van de spieren in ons lichaam. De stof wordt via de nieren uit ons lichaam verwijderd. De hoeveelheid kreatinine in het bloed is afhankelijk van de nierfunctie, maar ook van de hoeveelheid spieren. 
Bij mannen is het kreatinine dan ook hoger dan bij vrouwen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hematologie
Hemoglobine
Hematocriet
Erytrocyten
Leukocyten
Trombocyten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hemoglobine
Rode bloedcellen bevatten hemoglobine. 
Hemoglobine is opgebouwd uit diverse eiwit en ijzerstructuren
Hemoglobine zorgt voor de rode kleur in ons bloed.

Belangrijkste functie is transport zuurstof en kooldioxide

Een te laag HB kan duiden op een anemie (bloedarmoede)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erytrocyt
  • Zijn gespecialiseerd in het vervoeren van  zuurstof en kooldioxide.
  • Bestaat voor het grootste deel uit hemoglobine (HB)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gecentrifugeerd bloed
Net afgenomen labbuis

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere belangrijke labwaarden
Leverfuncties (oa bilirubine)
Stolling (INR)
Cholesterol
Hormonen (oa schildklierfuncties)
Diabetes onderzoek
Serologie (antigenen en antistoffen)
Bloedkweken
Geneesmiddel spiegels
Tumormarkers

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Materiaal

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schroefsysteem

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 systeem
Vlindernaald/ Vleugelnaald

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kruisinfecties worden het meest veroorzaakt door….
A
Besmette handen
B
Circulerende tijdschriften
C
Verplaatsing van micro-organismen via de lucht

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem complicaties die kunnen optreden bij een venapunctie.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom prikken we geen arterie aan?
  • Geen arterie omdat in een arterie een hogere druk heerst. Dat vraagt na een punctie extra controle i.v.m. de kans op nabloeding. Daarnaast zorgt een arterie in meeste gevallen als enige vat voor de aanvoerende bloedvoorziening.
Van een vene lopen er meerdere en indien een vene onverhoopt stuk mocht gaan dan kan de afvoerende functie doorgang vinden middels een andere vene.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een venapunctie wordt met voorkeur uitgevoerd:
A
op de handrug
B
in de bovenarm
C
in de elleboogplooi

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom prik je bij voorkeur niet op de hand bij een venapunctie?
  • Venapunctie op de hand is pijnlijker omdat je in de hand meer gevoel(zenuwen) hebt. Je moet goed letten op de pezen, deze lopen nadrukkelijker op de handrug Ook is het moeilijker hier te prikken omdat de venen kleiner zijn dan in de elleboog.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Venapunctie plaatsen
  • Binnenkant elleboog
  • Onderarm
  • Handrug
  • Voet (enkel/bovenkant) 
  • Prik aan de arm waar geen lopend infuus op loopt.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

_________________________________________________
_______________________

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Bekijk de loop van het vat.
- Beoordeel de grote van het vat om de grootte van je canule te bepalen.
- Beoordeel of een vat soepel aanvoelt.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Bestudeer protocol
  • ALTIJD naam +geb. datum vragen.
  • cva/parese, lymfeklierresectie,shunt
  • Anticoagulantia gebruik
  • Check of je de juiste buizen klaar hebt liggen voor wat je moet afnemen. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zet de bloedbuizen in de juiste volgorde van afname

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jullie opgevallen?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadat je de labbuis in de houder aan de naald geklikt hebt:
A
Wacht je rustig af totdat de buis volgelopen is
B
Haal je de stuwband los
C
Haal je de stuwband los en zeg je dat de zorgvrager zijn vuist moet loslaten
D
Geef je aan dat de zorgvrager zijn hand open en dicht moet doen zodat het bloed sneller in de buis stroomt.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwenken

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vullen
Je vult de buis tot aan de aangegeven streep.
Wanneer een buis niet vol genoeg is 
kan deze vaak niet gebruikt worden voor onderzoek. 
Wanneer je twijfelt kan je overleggen met het lab.

Een buis waar de vacuüm van af is kan je niet 
verder gebruiken.
Pak in dat geval een nieuwe buis!

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is stuwing?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

stuwing
Stuwing ontstaat doordat je de stuwband (te lang) om doet.

Dit kan leiden tot hemolyse
(hemo=van het bloed, lysis= uit elkaar vallen,losmaken)
hemolyse=afbraak van erytrocyten (rode bloedcellen)

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van stuwing tijdens bloedafname
Stuwing
Hemolyse
afwijkende
onbetrouwbare
 bloedwaarde bepaling
Verhoogd
Kalium

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proces uitgelegd
Een vals verhoogd kalium (pseudohyperkaliëmie)
Dit komt veel voor bij een gestuwde bloedafname. Wanneer er te lang gestuwd is mbv een stuwband, kan er hemolyse optreden. Bij hemolyse gaan de bloedcellen kapot en komt er kalium van binnen de cel vrij.

Bij INR (stolling) kunnen er ook afwijkende waarden ontstaan!

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je doen wanneer er een hematoom ontstaat tijdens de venapunctie? 
Wanneer er tijdens de bloedafname een zwelling of een hematoom ontstaat kan dat duiden op een bloeding onder de huid. Deze kan ontstaan zijn doordat de naald te diep is ingebracht waarbij de vene is doorboord. De stuwband dient in deze situatie direct los gemaakt te worden en de afname moet gestopt worden.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt eerst bij de verzorging van een wond(je) na een prikincident?
A
desinfecteren met alcohol 70%
B
goed laten doorbloeden
C
eerst melden

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is bloedafname uit een groot infuus mogelijk?

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 52 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Nog even puzzelen!

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies