Introduction à la littérature: le Moyen Âge et la Renaissance

Literatuurgeschiedenis
Introduction

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Literatuurgeschiedenis
Introduction

Slide 1 - Tekstslide

Zonder taal, geen literatuur:
Het ontstaan van de Franse taal!
https://www.1jour1actu.com/culture/comment-est-nee-la-langue-francaise

Slide 2 - Tekstslide

Vat kort, bondig en stapsgewijs
het onstaan van de Franse taal samen

Slide 3 - Open vraag

L'évolution de la langue française I
1. 5e siècle avant J.C. -> trois langues : le grec, le ligure et le gaulois.
2. 50 avant J.C. -> les Romains en France avec leur langue, le latin.
3. 5e siècle -> le peuple des Francs prend leur place et crée une nouvelle langue : le roman.
4. En 800 -> Charlemagne: le latin dans les écoles et les églises, les gens cultivés parlent latin, et le peuple, roman
5. 10e siècle -> le roman a pris des centaines de formes différentes dans les régions
Pour dire oui, les gens du Nord disent oïl, les gens du Sud disent oc.

Slide 4 - Tekstslide

L'évolution de la langue française II
6. Peu à peu, la langue parlée près de Paris se répand : le francien, ou français
Pour que tous les habitants se comprennent, le roi François 1er décide, en 1539, que les lois seront rédigées en français. Et, après la Révolution, l’école se fait en français.
7. Au fil des siècles, des mots étrangers entrent dans la langue française :
 « pays » est un mot gaulois, « prudence » est latin, « magasin » est arabe et « Internet » est anglais. 
Tu vois, une langue, c’est vivant : ça grandit tout le temps !

Slide 5 - Tekstslide

Literatuurgeschiedenis: wat moet je kennen?

  • Politieke, religieuze, economische en sociale omstandigheden per periode kunnen beschrijven en kunnen aangeven hoe die omstandigheden van invloed waren op de literatuur uit die tijd
  • ontstaan literaire genres zoveel mogelijk kunnen verklaren vanuit die omstandigheden
  • literaire genres met bijbehorende kenmerken kunnen noemen 
  • belangrijkste schrijvers en hun werken kunnen benoemen   
  • bronteksten kunnen herkennen aan specifieke kenmerken en kunnen plaatsen in een historisch literaire periode of een literaire stroming 
  • ontwikkeling van de taal in de loop der tijd kunnen beschrijven en de invloed van die ontwikkeling op de literatuur (langue d'oc en langue d'oil)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

I. Le Moyen Âge

Slide 8 - Tekstslide

Wat weet je al over de Middeleeuwen - le Moyen Âge?
(Mensbeeld, maatschappij, religie, ... ?)
Vat de essentie samen in enkele steekwoorden!

Slide 9 - Woordweb

le Moyen Âge - algemeen
Oorlogen, honger, pestepidemieën. De adel en de kerk hebben het voor het zeggen, macht en rijkdom zijn niet eerlijk verdeeld. Men is doordrongen van het christelijk geloof (kruistochten).
1. Karel de Grote = Charlemagne (747 - 814) -> feodaal stelsel = beheer land uitbesteed aan vazallen die op hun beurt heersen over de gewone bevolking.
 2. Koning Louis XI (1423-1483) -> absolute monarchie = brengt rust en eenheid in Frankrijk.
3. Honderdjarige Oorlog met Engeland (1337-1453) -> gepaard met binnenlands conflict, beëindigd door Jeanne d'Arc in 1429.



Slide 10 - Tekstslide

le Moyen Âge - literair algemeen
Verhalen worden vooral mondeling doorverteld, maar er zijn ook manuscripten.

1. heldendaden + legendarische reputatie van Karel de Grote (Charlemagne) -> Karel-epiek.
2. rondreizende troubadours -> verhalen en gezongen gedichten (+luit /ander instrument).
3. meeste middeleeuwse teksten hebben initieel een religieus karakter (schrijven-> monniken).
4. late middeleeuwen -> oprichting schrijfateliers in steden -> naast religieuze teksten ook wereldlijke teksten, zoals ridderromans of historische kronieken


Slide 11 - Tekstslide

le Moyen Âge - literaire genres
1. Les romans de chevalerie = heldendaden van koningen en ridders
Personnages ridderromans -> voorbeeldfunctie: dapper, strijdvaardig en trouw aan hun koning.
2. L'amour courtois = hoofse liefde = verfijnde, respectvolle manier van omgaan met elkaar, gebaseerd op omgangsvormen aan het hof. Ridders en koningen -> heldendaden om zo de liefde van een vrouw te winnen, vaak betreft het een onmogelijke liefde. 
3. La satire sociale = humoristische teksten, machthebbers van hun tijd worden bekritiseerd.
4. La poésie lyrique: korte gedichten in ik-vorm (zelfbewustzijn!).

Slide 12 - Tekstslide

 La satire sociale 
De middeleeuwsemaatschappij kende drie standen: de geestelijkheid, de adel, de burgerij. 
De middeleeuwers houden van humoristische teksten waarin de machthebbers van hun tijd indirect worden bekritiseerd. Ze kijken graag naar toneelstukken waarin priesters of edelen een dubieuze rol vervullen. Zulke humoristische maatschappijkritiek noem je satire.

Een heel specifieke vorm van satire is het dierenverhaal.
Le Roman de Renart is een verzameling dierenverhalen (in het Middelnederlands bekend als Van den vos Reynaerde) uit de twaalde en dertiende eeuw. 
Deze dierverhalen zijn door verschillende auteurs opgeschreven.


Slide 13 - Tekstslide

De late middeleeuwen - de Poésie Lyrique
In de late middeleeuwen is de bevolking al een stuk meer geletterd dan in de vroege middeleeuwen en gaan de mensen steeds meer zelfstandig lezen. 
Dan ontstaat niet alleen de prozaroman, maar ook een vorm van poezie die we La Poésie Lyrique noemen. Dit zijn relatief korte gedichten die volgens een vast stramien zijn opgebouwd en in de ik-vorm geschreven zijn. 
Dichters presenteren zich steeds meer als zelfbewuste individuen die hun persoonlijke ervaringen delen met de lezer (net als in de oorsponkelijke Lyriek.
Voorbeeld: François Villon - La Ballade des Pendus (l'Épitaphe Villon).

Slide 14 - Tekstslide

Grandes lignes - littérature
Le Moyen Âge
Introduction A p. 5
Résumé F p.19

Slide 15 - Tekstslide

II. La Renaissance

Slide 16 - Tekstslide

Wat betekent de term Renaissance?
Tip: denk aan het werkwoord (re)naître
of
het daarvan afgeleide znw la naissance?
A
Grootbrengen
B
Wedergeboorte
C
Klatergoud
D
Vernieuwing

Slide 17 - Quizvraag

Wat weet je al over de Renaissance / La Renaissance?
(Mensbeeld, maatschappij, religie, ...?)
Vat de essentie samen in enkele steekwoorden!

Slide 18 - Woordweb

la Renaissance - algemeen
= wedergeboorte (herontdekking) van de Klassieke Oudheid.
Begint in Italië in de 14e, verspreidt zich over de rest van Europa in de 15e E. Franse koningen voeren tussen 1492 en 1559 oorlogen in Italië, komen zo in aanraking met nieuwe ideeën en kunstvormen
Koning François I er neemt kunstenaars als Leonardo da Vinci mee naar Frankrijk (nieuwe kunst + architectuur aan het Franse hof). 
Kastelen verrijzen langs de oevers van de Loire, de macht en de rijkdom van de adel symboliserend.

Slide 19 - Tekstslide

Humanisme
Een humanist = een geletterde, gecultiveerde mens
Men wil breken met de sombere middeleeuwen (God was de maat van alle dingen, het onderwijs meer was gericht op memoriseren van bestaande teksten dan het aan zetten tot reflectie. Het memento mori (gedenk om te sterven) maakt plaats voor een nieuw en vrolijker levensmotto: Carpe Diem (pluk de dag)
De humanisten zien juist de mens als de maat van alle dingen. De mens is een afspiegeling van de goddelijke perfectie. Humanisten zijn individualistisch, (maatschappij)kritisch en gaan zelf op onderzoek uit.
  Ze dromen van een ideale maatschappij, proberen de maatschappij waarin ze leven te veranderen.
Ze zien het onderwijs als middel om hun ideeën te kunnen verspreiden.

Slide 20 - Tekstslide

Homo Universalis
De ideale renaissancemens =  een homo universalis, een mens die zich op alle mogelijke terreinen ontplooit.
Leonardo da Vinci is hiervan het ultieme voorbeeld, hij was namelijk niet enkel actief als kunstenaar (schilderkunst, architectuur, muziek, literatuur), maar ook als wetenschapper en heeft enkele belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen en uitvinden op zijn naam staan.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

De uitvinding van de boekdrukkunst
Belangrijke culturele ontwikkeling van de renaissance
 = uitvinding boekdrukkunst in 1450
(Boeken minder kostbaar, kennis kan zich sneller verspreiden).
Het onderwijs breidt zich uit, waardoor steeds meer mensen kunnen lezen.  
Het doel van het onderwijs was het verspreiden van kennis en wijsheid en het kweken van een kritische geest
Kennis staat voor een humanist niet op zichzelf, maar is een middel waarmee de mens zijn leven vorm geeft.
Waar teksten in de Middeleeuwen voornamelijk uit het hoofd werden voorgedragen of werden voorgelezen, maakt deze gewoonte nu stilaan plaats voor het zelfstandig lezen.



Slide 23 - Tekstslide

Les Réformes religieuses
In de Renaissance zijn mensen nog gelovig, maar...
 Hervormers als Luther en Calvijn vertalen de Bijbel in de volkstaal, gewone mensen nemen kennis van de Bijbel en gaan hierover (kritisch!) nadenken.
(Boekdrukkunst -> nieuwe ideeën over het geloof verspreiden zich snel door Europa!)

Slide 24 - Tekstslide

1. Welke religieuze hervormingen vonden er plaats in de Renaissance?
2. Wat waren de belangrijkste oorzaken voor deze hervormingen?
3. Welke uitvinding heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de hervormingen?
4. Wat waren de gevolgen van deze hervormingen?

Slide 25 - Open vraag

De ontwikkeling van de taal
In 1539 wordt het Frans officieel ingesteld als verplichte bestuurlijke taal in heel het land

Ook op literair gebied neemt het Frans een hoge vlucht in de tijd van de Renaissance.
De humanistische dichter Joachim de Bellay pleit ervoor om de Franse taal te verrijken met klassieke en Italiaanse invloeden zodat het Frans een even rijke en waardige taal kan worden als het Latijn. 
Hij pleit er ook voor dat er genres en onderwerpen uit de klassieke oudheid worden opgenomen in de renaissance literatuur. 
Een groep van zeven dichters, La Pléiade, brengt deze principes vervolgens in de praktijk. 

Slide 26 - Tekstslide

la Renaissance - literaire genres
1. Les romans satiriques ( de François Rabelais):  unieke combinatie van humor, fantasie en maatschappijkritiek. 

2. Les essais (de Michel de Montaigne): essay = een nieuw genre, uitgevonden door schrijver en politicus Michel de Montagine. (essai=letterlijk "probeersel"). De  schrijver staat als individu centraal, duidelijke invloed van de klassieken bijv. middels citaten uit de oudheid, zelfonderzoek n.a.v. maatschappelijke of filosofische kwesties, uitingen over politiek gevoelige onderwerpen.

Slide 27 - Tekstslide

la Renaissance - literaire genres vervolg
3. Les poètes de la Pléiade: (Gr. Pleiades = dochters van Atlas; deze werden volgens de mythe in sterren veranderd en als de sterrengroep Zevengesternte aan den hemel geplaatst). 
Naar een hoger niveau tillen van de Franse literatuur, beïnvloed door Oudheid en Italiaanse renaissance. 
In hun gedichten ligt de nadruk op het aardse leven en de liefde tussen man en vrouw. "Carpe diem" is dan ook een steeds terugkerend motto. 
De bekendste leden zijn Pierre Ronsard en Joachim du Bellay. 

Slide 28 - Tekstslide

Les poètes de la Pléiade
De bekendste leden van de Pléiadegroep zijn:
Pierre de Ronsard : leider van de groep, "le Prince des Poètes" was zijn bijnaam. Schrijft vooral liefdesgedichten in de traditie van de Italiaanse renaissancedichter Petrarca.
Petrarca is de uitvinder van het sonnet, een 14-regelige dichtvorm. 
Joachim du Bellay : verblijft medio 16e E i  Rome en schrijf daar de sonnetenbundel "Les regrets".

Slide 29 - Tekstslide

Grandes lignes - littérature
La Renaissance
Introduction A p. 22-23
Résumé E p.33

Slide 30 - Tekstslide