6. Confessionelen en feministen

Welkom
Programma:
- Huiswerk
- Vorige keer
- Leerdoel
- 4.6 Confessionelen en feministen
- Zelfstandig werken
- Afsluiting


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Programma:
- Huiswerk
- Vorige keer
- Leerdoel
- 4.6 Confessionelen en feministen
- Zelfstandig werken
- Afsluiting


Slide 1 - Tekstslide

⇒Waarom was de uitvinding van de stoommachine zo belangrijk?
A
Stoomkracht is een gemakkelijk te verkrijgen energiebron.
B
Stoomkracht wordt voor veel verschillende machines gebruikt.
C
Stoomkracht veroorzaakt geen luchtvervuiling.
D
Stoommachines zijn niet duur om te maken.

Slide 2 - Quizvraag

Groepen arbeiders richtten ..(1).. op, om samen
sterker te staan. Deze organiseerden ..(2).. en ‘dwongen’ fabrikanten om hun arbeiders beter te behandelen.

⇒Welke woorden moeten bij 1 en 2 staan?
A
1 = stakingen 2 = verkiezingen
B
1 = partijen 2 = demonstraties
C
1 = vakbonden 2 = stakingen
D
1 = bedrijven 2 = vergaderingen

Slide 3 - Quizvraag

⇒Vul aan: Urbanisatie is ...
A
de groei van steden, doordat mensen van het platteland naar de stad verhuizen.
B
de groei van steden, waarna mensen vanuit de stad naar het platteland verhuizen.
C
de groei van steden, doordat mensen in de fabrieken willen werken.
D
de groei van het platteland, doordat mensen niet meer in de vieze arbeiderswijken willen wonen.

Slide 4 - Quizvraag

Omdat in de stad soms besmettelijke ziektes voorkwamen, zoals tyfus, bleven arbeiders het
liefst aan de rand van de stad wonen. Daar waren ze beter beschermd.
A
Deze bewering is juist
B
Deze bewering is onjuist

Slide 5 - Quizvraag

⇒Door wie wordt de uitspraak gedaan?

"Ik kom op voor de belangen van de arbeiders."
A
liberaal
B
socialist
C
feminist

Slide 6 - Quizvraag

⇒Door wie wordt de uitspraak gedaan?

"De overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met de economie."
A
liberaal
B
socialist
C
feminist

Slide 7 - Quizvraag

⇒Door wie wordt de uitspraak gedaan?

"Mannen en vrouwen moeten dezelfde rechten krijgen."
A
liberaal
B
socialist
C
feminist

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe de scholstrijd ontstoond en hoe die eindigde.

Slide 9 - Tekstslide

Situatie grondwet na 1848


  • Er was sprake van censuskiesrecht. Alleen mensen die belasting betalen (dus rijke mannen) mogen stemmen


  • Hierdoor kregen de liberalen de overhand in het parlement en dus de macht.




Slide 10 - Tekstslide

Socialisten
  • Streven naar gelijkheid.
  • Verschil tussen arm en rijk verkleinen.
  • Vooral een beweging van arbeiders.

Slide 11 - Tekstslide

Liberalen
  • Persoonlijke vrijheid
  • Economische vrijheid
  • Weinig overheidsbemoeienis 

Slide 12 - Tekstslide


Feminisme



  • Vrouwen die opkomen voor de (gelijke) rechten van de vrouw
  • Zoals kiesrecht en het worden toegelaten op universiteiten

Slide 13 - Tekstslide


Vereeniging voor 
Vrouwenkiesrecht (VVVK)


Wilhelmina Drucker
Aletta Jacobs

Slide 14 - Tekstslide

Tegenstanders
  • 'Onfatsoenlijk'

  • 'De rol van de vrouw is binnenshuis'

  • 'De vrouw is een moeder'

  • 'Politiek is geen plek voor vrouwen'

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Confessionelen
  • Confessie=geloof (Protestant/Rooms-katholiek)

  • Ongelijkheid omdat God het zo wil.

  • Goede christenen helpen elkaar.

  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen.

Slide 19 - Tekstslide

Schoolstrijd > onderwijs
  • De overheid betaalde alleen voor openbaar onderwijs.
  • Liberalen wilden het volk geen godsdienst opleggen -> Daarom wilden zij bijzonder onderwijs geen geld geven.
  • Schoolstrijd = ruzie over de vraag wie het bijzonder onderwijs moest betalen.

Slide 20 - Tekstslide

Schoolstrijd
De schoolstrijd eindigde in 1917

Bijzonder en openbaar onderwijs kregen net zoveel geld. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Waarom ontstaan politieke partijen?
  • Katholieken voelen zich achtergesteld. Zij strijden voor emancipatie: gelijke rechten als andere burgers

  • Socialisten willen de sociaal zwakkeren helpen.

  • Tegen de ideeën van de Liberalen en/of de van de Franse Revolutie (vooral protestanten)

Slide 24 - Tekstslide

SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij)
ARP (Anti-Revolutionaire Partij)

Slide 25 - Tekstslide

RKSP (Rooms-Katholieke Staatspartij)
Vrijheidsbond

Slide 26 - Tekstslide

ARP
  • Antirevolutionaire partij
  • Eerste politieke partij van Nederland (1879).
  • Opgericht door Abraham Kuyper.
  • Verwierp ideeën van de verlichting.

Slide 27 - Tekstslide

Abraham Kuyper
  • Dominee
  • Aanhangers: boeren en eenvoudige burgers die van Thorbecke geen stemrecht hadden gekregen (Kleine Luyden)


Slide 28 - Tekstslide

Confessionelen
  • Protestanten en katholieken.
  • Stonden tussen socialisten en liberalen in.
  • Naleven van de regels van de Bijbel waren belangrijk.

  • Wilden christelijk onderwijs dat door de staat werd betaald. 

Slide 29 - Tekstslide

Langzaam verbetering
  • Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten

  • Leerplichtwet (1900), Woningwet (1901)

  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen

  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 30 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? Maken opdrachten paragraaf 6
Werkboek pagina:  64 & 65
Tekstboek pagina:  89 & 90
Opdracht:  4 t/m 11
Hoe? In stilte! (Zs)
Hoe lang? Rest van de les.
Hulp? Je mag de docent vragen stellen.
Klaar? Leren voor de toets

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe de scholstrijd ontstoond en hoe die eindigde.

Slide 32 - Tekstslide