Woordenschat thema 8- Beroepen -week 1 - Les 1/6/11

QUIZ
Woordenschat 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

QUIZ
Woordenschat 

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent 'het wringt'?
A
Je danst met een bepaalde stijl
B
Als een vogeltje niet mooi kan zingen
C
Als een kledingstuk krap zit
D
Je doet een hobby met een bal

Slide 2 - Quizvraag

Als je ergens in uitblinkt, dan...
A
zit je helemaal onder de glitter
B
ben je ergens heel goed in
C
ben je ergens heel slecht in
D
roep je heel hard 'blink'

Slide 3 - Quizvraag

Bij ontploffen...
A
valt iets uit elkaar
B
blijft iets goed in elkaar zitten
C
knalt iets uit elkaar
D
valt iets op de grond

Slide 4 - Quizvraag

Een imker houdt voor zijn beroep...
A
Wespen
B
Vlinders
C
Schoenen
D
Bijen

Slide 5 - Quizvraag

Wat je vroeger hebt geleerd, kan altijd handig blijven.
A
Ergens aan toekomen
B
Ergens in uitblinken
C
Schoenmaker, blijf bij je leest
D
Jong geleerd, oud gedaan

Slide 6 - Quizvraag

Een amateur is iemand die ...
A
iets doet voor zijn beroep
B
zomaar geld krijgt
C
iets niet leuk vindt
D
iets doet voor zijn plezier

Slide 7 - Quizvraag

Met tekenmateriaal kun je tekenen. Wat is géén tekenmateriaal?
A
Kleurpotloden
B
Schrijfpotloden
C
Wasco
D
Stiften

Slide 8 - Quizvraag

Als je een deskundige bent, dan ....
A
maak je dingen kapot
B
ben je heel handig
C
heb je ergens veel verstand van
D
weet je helemaal niks

Slide 9 - Quizvraag

Een fysiotherapeut laat mensen met hun lichaam....
A
dansmoves doen
B
oefeningen doen om fit te worden
C
zwembewegingen maken
D
een rondje maken

Slide 10 - Quizvraag

Wat doet een verpleegkundige?
A
Zieken verzorgen
B
Eten koken
C
Dieren verzorgen
D
Kleuters verschonen

Slide 11 - Quizvraag

Bemoei je alleen met dingen waar je verstand van hebt.
A
Het is niet mijn ding
B
Jong geleerd, oud gedaan
C
Schoenmaker, blijf bij je leest
D
Ergens in uitblinken

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent 'ergens aan toe komen'?
A
ergens naartoe gaan
B
dikker worden
C
ergens aankomen met de fiets
D
de tijd vinden om iets te doen

Slide 13 - Quizvraag