MTH leerjaar 1, blok 1, les 5

MTH, leerjaar 1, les 5 

Wat mag je wel en wat mag je niet?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
MTHMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

MTH, leerjaar 1, les 5 

Wat mag je wel en wat mag je niet?

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Herhalen wet BIG

  • Voorbehouden handelingen

  • Medisch technische handelingen

  • Bevoegd en bekwaam

Slide 2 - Tekstslide


Wet BIG

Slide 3 - Tekstslide

Wet BIG staat voor Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg.
 
De doelen van deze wet zijn:  
• de kwaliteit van de gezondheidszorg bevorderen en bewaken; • zorgvragers beschermen tegen onzorgvuldig en ondeskundig 
    handelen

Slide 4 - Tekstslide

De wet geldt alleen voor mensen die beroepsmatig met zorgvragers werken, zoals verpleegkundigen en artsen. 

Dat betekent dat vrijwilligers in de gezondheidszorg en mantelzorgers (zoals familieleden) buiten deze wet vallen. 


Onder individuele gezondheidszorg valt het beoordelen, onderzoeken, verbeteren, beschermen en herstellen van iemands gezondheid.

Slide 5 - Tekstslide

Belangrijke onderdelen van de Wet BIG zijn:  

• beroepenregulering; 
• voorbehouden handelingen; 
• tuchtrecht. 

Slide 6 - Tekstslide

De Wet BIG maakt onderscheid tussen twee groepen zorgverleners. De eerste groep bestaat uit de volgende beroepen:  
• apothekersassistent; 
• diëtist; 
• ergotherapeut; 
• huidtherapeut; 
• logopedist; 
• mondhygiënist; 
• podotherapeut; 
• tandprotheticus; 
• verzorgende in de individuele gezondheidszorg (VIG’er).  

Voor deze beroepen legt de Wet BIG vast aan welke eisen de opleiding tot het beroep moet voldoen. Zorgverleners in deze beroepsgroepen staan echter niet geregistreerd in het BIG-register en het medisch tuchtrecht is niet op hen van toepassing. 

Slide 7 - Tekstslide

Voor de tweede groep beroepen zijn de opleidingseisen ook wettelijk vastgelegd.
Daarnaast is voor deze groep zorgverleners registratie in het BIG-register verplicht. 
Het medisch tuchtcollege is bovendien op hen van toepassing. 

Bij deze tweede groep gaat het om zorgverleners in de volgende beroepsgroepen:  

• verpleegkundigen; 
• artsen; 
• tandartsen; 
• verloskundigen; 
• fysiotherapeuten; 
• gezondheidszorgpsychologen; 
• psychotherapeuten;
 • apothekers

Slide 8 - Tekstslide

De doktersassistent valt niet onder de wet BIG.

Er is ook nog een groep ‘overige beroepen’ in de gezondheidszorg.

Hieronder vallen bijvoorbeeld zorgverleners die werken als medewerkers maatschappelijke zorg, zorghulp of helpende. 

Voor deze overige beroepen zijn geen wettelijke opleidingseisen vastgelegd en bestaat geen registratie in het BIG-register. 

Deze beroepen vallen ook niet onder het medisch tuchtrecht

Slide 9 - Tekstslide

BIG register:
-Opleidingseisen wettelijk 
  vastgelegd.
- Registratie BIG register verplicht
- Medisch tuchtcollege 
- Voor iedereen toegankelijk
- Elke 5 jaar herregistratie (2080 uur)


Slide 10 - Tekstslide

Handelingen
Sommige medische handelingen brengen risico’s met zich mee voor de zorgvrager als ze door ondeskundige zorgverleners worden uitgevoerd. 

We maken bij deze handelingen onderscheid tussen voorbehouden handelingen en risicovolle handelingen.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbehouden handelingen zijn risicovolle handelingen die vastgelegd zijn in de Wet BIG. Zo wordt geprobeerd om de veiligheid van deze handelingen te garanderen. 

Per voorbehouden handeling staat aangegeven welke zorgverlener bevoegd is om deze handeling zelfstandig uit te voeren. 

Slide 12 - Tekstslide

Handelingen
Naast voorbehouden handelingen bestaan er nog andere risicovolle handelingen.

Deze staan niet beschreven in de Wet BIG. 

Organisaties moeten zelf vastleggen welke handelingen zij risicovol vinden. 

Slide 13 - Tekstslide

Handelingen
Medewerkers moeten bij het uitvoeren van risicovolle handelingen wel aan dezelfde eisen voldoen als bij voorbehouden handelingen. 

In de Wet BIG valt dit onder ‘zorgvuldig handelen’.  

Het is dus puur een wettelijk verschil. In de praktijk maakt het voor zorgverleners geen verschil of een handeling risicovol of voorbehouden is.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbehouden handelingen
Voorbeelden van voorbehouden handelingen zijn:   
injecteren;  
• puncteren, bijvoorbeeld bij  venapunctie (bloedafname);  
• katheteriseren bij mannen; 
• katheteriseren bij vrouwen;  
• een gastrostomiekatheter inbrengen; 
• een neusmaagsonde inbrengen;  
• een suprapubische katheter  inbrengen; 
• een tracheacanule uitzuigen. 

Slide 15 - Tekstslide

Risicovolle handelingen
Voorbeelden van risicovolle handelingen zijn:   
• een verblijfskatheter verwijderen; 
• een stoma spoelen; 
• zuurstof toedienen; 
hechtingen verwijderen;   
• sondevoeding toedienen;  
bloedsuiker bepalen;  
de bloeddruk meten; 
• een klysma toedienen. 

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer denk jij dat je een handeling mag uitvoeren?

Slide 17 - Open vraag

Voorwaarden om een voorbehouden handeling te mogen uitvoeren door een doktersassistent:
• opdracht van de arts: 
• mogelijkheid van tussenkomst (en toezicht = aanwezigheid) van de arts:
o m.u.v. griepvaccinatie en venapunctie. 
• deskundigheid = theoretisch en praktische scholing
• bekwaamheid = voldoende ervaring hebben om de handeling zelfstandig uit te voeren.

Slide 18 - Tekstslide

Voorwaarden om een medisch technische handeling te mogen uitvoeren door een doktersassistent:

• deskundigheid = theoretisch en praktische scholing
• bekwaamheid = voldoende ervaring hebben om de handeling zelfstandig uit te voeren.

Slide 19 - Tekstslide

Tijdens de theorielessen leer je:
A
Kennis
B
Vaardigheden

Slide 20 - Quizvraag

Tijdens de praktijklessen leer je:
A
Kennis
B
Vaardigheden

Slide 21 - Quizvraag

Bevoegdheid.
Als je een opleiding hebt gevolgd (deskundigheid) en bekwaam bent, dan ben je ook bevoegd om een handeling uit te voeren.
Als je wel bent opgeleid maar niet bekwaam bent, dan mag je een handeling niet uitvoeren.

Onbekwaam is dus automatisch ook onbevoegd. 

Slide 22 - Tekstslide

We onderscheiden drie vormen van bevoegdheid:
• zelfstandige bevoegdheid
• functionele zelfstandigheid
• niet-functionele zelfstandigheid.

Slide 23 - Tekstslide