Verbo gustar

UNIDAD 4
ME GUSTA BAILAR
UNIDAD 5
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

UNIDAD 4
ME GUSTA BAILAR
UNIDAD 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué te gusta más?
la falda
los vaqueros
el vestido
el jersey
la camisa
el pantalón
el traje
la sudadera
las botas
las zapatillas de deporte

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Manu Chao: "Me gustas tú"


  1. Rellena los huecos (vul de ontbrekende gaten in)
  2. Subraya los verbos
    Por ejemplo: vivir, comer, bailar


Slide 3 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een werkwoord in het Spaans

Alleen de dik gedrukte in de tekst
me gustas tú
volver
soñar
la mañana
la lluvia
la moto


2
1
3
4
5

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Me gustas tú

"Me gustan los aviones, me gustas tú
Me gusta viajar, me gustas tú
Me gusta la mañana, me gustas tú
Me gusta el viento, me gustas tú
Me gusta soñar, me gustas tú
Me gusta la mar, me gustas tú"

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

               Het werkwoord gustar bestaat dus uit 2 delen. 





El verbo gustar
1
2
ME (ik)
TE (jij)
GUSTA
GUSTAN
+
Geeft aan wie iets leuk vindt.
Geeft aan wat je leuk vindt.
enkelvoud, werkwoorden
meervoud

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent GUSTAR?
timer
0:25
A
lezen
B
lekker vinden
C
houden van
D
eten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

gusta
gustan
bailar
los perros
inglés y portugués
fruta
la leche
jugar a videojuegos

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

A María __________________ (gustar) las tapas.
A
les gustan
B
le gusta
C
le gustan
D
la gustan

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van GUSTAR in:
¿A ti ____________ comer?


timer
0:15
A
te gusta
B
te gustan

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de juiste keuze:

* (A mí) ...………... el color rojo.


timer
0:15
A
me gustan
B
mi gusta
C
me gusto
D
me gusta

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de juiste keuze:

(A Juan).........................gusta cantar.


timer
0:15
A
me
B
le
C
les
D
nos

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm in van 'gustar':

(a ti).............el deporte.
timer
0:15
A
te gustas
B
te gusta
C
te gustan
D
te gusto

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij houden van fruit.
A
Nos gusta la fruta
B
Nos gustan la fruta

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

el desayuno
desayunar
la comida
cenar
la cena
comer
ontbijten
het ontbijt
lunchen
de lunch
dineren/ avondeten
het diner / avondeten

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Vosotros _________( querer) ir al cine este viernes?
A
queréis
B
quereis
C
quieren
D
queremos

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

El verbo querer:

Yo _________ comer chocolate.
A
quero
B
quiero
C
querer

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mi hermana (querer) ______ viajar a Latinoamérica.
A
quiere
B
quieres
C
quere
D
quiero

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vervoeg
querer (nosotros)
A
queréis
B
quieremos
C
quieréis
D
queremos

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué tipo de comida es?
A
el desayuno
B
el almuerzo
C
la cena
D
el plato

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Los deberes
Huiswerk voor vrijdag 11 februari:
Tekstboek blz. 50 HELEMAAL maken.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies