WS: Elektriciteit - Schakelingen Theorievragen

Elektriciteit: schakelingen
WS: Schakelingen


Reviuslyceum
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Elektriciteit: schakelingen
WS: Schakelingen


Reviuslyceum

Slide 1 - Tekstslide

1. Omschrijf de samenstelling van een atoom.


Slide 2 - Open vraag

2. Welke twee deeltjes zitten er IN de kern?



Slide 3 - Open vraag

3. Wanneer trekken ladingen elkaar aan en wanneer stoten ze elkaar af?


Slide 4 - Open vraag

4. Wat wordt er onder een spanningsbron verstaan? Noem 4 voorbeelden.


Slide 5 - Open vraag

5. Hoe loopt de stroom in de stroomkring? Hoe lopen de elektronen in een stroomkring?




Slide 6 - Open vraag

6..Welke twee soorten basis-schakelingen ken je?


Slide 7 - Open vraag

7. Wat is het verschil tussen 3 lampjes in een serie-schakeling en 3 lampjes in een parallelschakeling? Gebruik in je antwoord het woord: stroomkring.


Slide 8 - Open vraag

8. Leg uit wat er met de elektrische weerstand van een voorwerp, draad of apparaat bedoeld wordt.


Slide 9 - Open vraag

9. Hoe noem je een materiaal met een kleine weerstand? En met een grote weerstand?

Slide 10 - Open vraag

Extra stof: Hiernaast zie je 8 atomen met daaromheen diverse elektronen. De buitenste elektronen kunnen van atoom naar atoom 'springen'. Dit heten de vrije elektronen. Elk materiaal heeft een ander aantal vrije elektronen per atoom.
10. Leg uit wat het aantal vrij elektronen met de weerstand van een materiaal te maken heeft.

Slide 11 - Open vraag

11. Waar kan een weerstand voor worden gebruikt?

Slide 12 - Open vraag

13. Wat betekent de term PTC? Wat is een PTC?

Slide 13 - Open vraag

12. Wat betekent de term NTC? Wat is een NTC?

Slide 14 - Open vraag

14. Wat betekent de term LDR? Wat is een LDR?

Slide 15 - Open vraag

PTC, NTC en LDR
Zoals je inmiddels weet, bepaalt de hoeveelheid 'vrije elektronen' in een stof of deze goed of slecht geleidt.
PTC. Postieve Temperatuurs Coëfficiënt.
Bij een 'normale' stof die geleidt (en dus voldoende vrije elektronen heeft), heeft het verhogen van de temperatuur tot gevolg dat de atomen van het materiaal heftiger gaan trillen. Hierdoor wordt het moeilijker voor de vrije elektronen om zich 'gericht' één kant op te bewegen en wordt de weerstand voor de stroom dus hoger. Alle normale / zuivere metalen gedragen zich als PTC.

NTC. Negatieve Temperatuurs Coëfficiënt.
Een NTC is van een speciaal materiaal gemaakt, zogenaamde half-geleiders. Deze stoffen hebben weinig vrije elektronen, dus hebben eigenlijk een (hele) hoge weerstand. Echter, wanneer de temperatuur stijgt, komen er door de (warmte)energie meer elektronen 'vrij' die mee kunnen doen met de geleiding. De weerstand neemt dan dus af.

LDR. Light Dependent Resistor (lichtafhankelijke weerstand)
Is vergelijkbaar met de NTC. Het materiaal is echter dusdanig dat er meer vrije elektronen komen wanneer er licht(energie) op het materiaal valt. De weerstand neemt dan dus af.
 

Slide 16 - Tekstslide

14. Wat is er bijzonder aan een Diode? Wat betekent de term LED? Wat is een LED?

Slide 17 - Open vraag

Als je nog iets niet begreep, geef dat dan zo duidelijk mogelijk aan.

Slide 18 - Open vraag