Examentraining - Periode 4 week 23

Nederlands
Amanda Schaak
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Amanda Schaak

Slide 1 - Tekstslide

Programma:

  • Terugblik vorige lessen 


  • Examensprint - klascode toevoegen

  • Zakelijke brief 



  • Blooket - signaalwoorden

Lesdoelen:


  • Signaalwoorden 
  • Waar wil ik komen te werken?
  • Uitleg zakelijke brief
  • Zakelijke brief schrijven
  • Schrijfexamen: zakelijke brief (of email schrijven) 
  • Ik kan een zakelijke tekst schrijven, hierbij pas ik mijn taalgebruik aan op de doelgroep.

Slide 2 - Tekstslide

Examens
18-6
Examen schrijven
30-6
Examen lezen, kijken en luisteren
Voorbereiding examens:
  • Lessen (terugkijken) via Lessonup
  • Oefenen via Examensprint voor lezen, kijken en luisteren
  • Theorie/ achtergrond informatie terug te vinden in Eduarte, studiewijzer Nederlands, examentraining handreiking
Datum
Lesinhoud
Zelfstudie
week 23
4-6
Examensprint
Klachtenbrief
Sollicitatiebrief
Klachtenbrief
week 24
11-6
Examensprint
betoog
Betoog
week 25

Examens

Slide 3 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Examensprint
timer
20:00
Examensprint:
  • www.noordhoff.nl
  • Account aanmaken  (Entree kiezen)



  • Klascode: 953399
Code (Let op één keer per student)
W00GN9X-J684QA4-M50GW5W-CEHG50V
Opdrachten
Examensprint lezen:
2014-2015 - Gezond met yoga

Examensprint luisteren:
2017-2018 - Alle kinderen verplicht hun zwemdiploma
2017-2018 - Etiketten lezen

Slide 4 - Tekstslide

Examensprint 2014 - 2015 Jongeren moeten niet kieskeurig zijn
Aanpak:
  • Lees de vraag start met het lezen van de situatie 

Zoekend lezen
 
  • Lees de eerste alinea
  • De belangrijkste informatie uit een alinea is vaak de eerste of de laatste zin.
  • Lees de laatste alinea
  • Tip: herkennen van overtuigende teksten doordat ze actieve taal gebruiken zoals 'Pak alles aan!'

Slide 5 - Tekstslide

Examensprint 2014 - 2015 Jongeren moeten niet kieskeurig zijn
Aanpak:
  • Lees de vraag start met het lezen van de situatie 

Zoekend lezen
 
  • Lees de derde alinea (let vooral op de eerste en laatste zin)
  • Zoek het woord 'hen' op
  • Lees de antwoordopties nog een keer door

  • Hen is een verwijswoord die in de laatste zin staat. Door een regel of twee terug te lezen, kan je ontdekken naar welk woord hen verwijst. 

Slide 6 - Tekstslide

Examensprint 2014 - 2015 Jongeren moeten niet kieskeurig zijn
Aanpak:
  • Lees de vraag start met het lezen van de situatie 

Zoekend lezen
 
  • Lees de vierde alinea 
  • Lees de antwoordopties nogmaals door. 

Slide 7 - Tekstslide

Examensprint 2014 - 2015 Jongeren moeten niet kieskeurig zijn
Aanpak:
  • Lees de vraag start met het lezen van de situatie 

Zoekend lezen
 
  • Lees de zesde alinea 
  • Let op de belangrijkste zin is meestal de eerste of de laatste zin van een alinea
  • Bekijk de antwoordopties en bepaal welk antwoord het sowieso niet kan zijn (voorbeelden zijn nooit de kern)

Slide 8 - Tekstslide

Examensprint 2014 - 2015 Jongeren moeten niet kieskeurig zijn
Aanpak:
  • Lees de vraag start met het lezen van de situatie 

Zoekend lezen
 
  • Lees de laatste (zevende) alinea 
  • Let op de belangrijkste zin is meestal de eerste of de laatste zin van een alinea
  • Bekijk de antwoordopties en bepaal welk antwoord het sowieso niet kan zijn (voorbeelden zijn nooit de kern)

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Examensprint
timer
20:00
Examensprint:
  • www.noordhoff.nl
  • Account aanmaken  (Entree kiezen)



  • Klascode: 953399
Code (Let op één keer per student)
W00GN9X-J684QA4-M50GW5W-CEHG50V
Opdrachten
Examensprint lezen:
2017-2018 - Oxfam Novib: Te veel voedsel verdwijnt in brandstoftank
2017-2018 - Ruiken aan ondernemerschap
2017-2018 - Verstopt

Examensprint luisteren:
2017-2018 - Alle kinderen verplicht hun zwemdiploma
2017-2018 - Etiketten lezen

Slide 10 - Tekstslide

Noteer hier je eigen naam (of bedrijfsnaam) en adres en eventuele andere contactgegevens. Bedrijven en organisaties maken vaak gebruik van voorgedrukt briefpapier met een briefhoofd waarin de adresgegevens al vermeld staan. 
Noteer de plaatsnaam gevolgd door een komma en de datum. Schrijf de naam van de maand voluit. 
Noteer naam en adres van de persoon of het bedrijf aan wie je de brief stuurt. Schrijf onder de bedrijfsnaam T.a.v. de heer / mevrouw … als je weet aan wie je de brief richt. Zet dezelfde gegevens op de envelop. 
Noteer in één woord of een paar woorden het onderwerp van de brief. 
Gebruik een passende aanhef met daarachter een komma, bijvoorbeeld: Geachte heer Van der Ven, of Geachte mevrouw Chakor, of Geachte heer of mevrouw, (als je niet weet aan wie de brief is gericht). Gebruik in een brief aan meerdere lezers bijvoorbeeld Geachte dames en heren, of Geacht bestuur, of Geachte directie,.
Begin met een hoofdletter. Vertel waarom je de brief schrijft: de aanleiding. Bijvoorbeeld: Op 20 september las ik op uw website dat u een stageplaats heeft voor … Naar aanleiding van ons telefoongesprek van gisteren ... Mijn naam is Adinde de Goede en ik … Hierbij wil ik u hartelijk bedanken voor ... 
Werk in twee of meer alinea’s je onderwerp uit. Begin een nieuwe alinea voor een nieuw deelonderwerp. Als je een bijlage meestuurt, noem die dan ook in je tekst. 
Spreek (nogmaals) kort een wens of een verwachting uit. Als laatste zin van het slot kun je een standaardzin gebruiken, zoals: Ik zie uw reactie met belangstelling tegemoet. Mocht u behoefte hebben aan meer informatie, dan hoor ik dat natuurlijk graag. 
Opdracht:
Schrijf een sollicitatiebrief naar aanleiding van de vacature die je hebt gekregen in de vorige opdracht.

In de brief moeten de volgende onderdelen naar voren komen:
  • Op welke vacature wil je solliciteren
  • Waarom past de aangeboden functie goed bij jou?
  • Geef aan waarom je juist bij dit bedrijf/instelling aan de slag wilt
  • Wat zijn je kwaliteiten en geef hiervan concrete voorbeelden
Tips:
Checklist taalverzorging

Slide 11 - Tekstslide

Noteer hier je eigen naam (of bedrijfsnaam) en adres en eventuele andere contactgegevens. Bedrijven en organisaties maken vaak gebruik van voorgedrukt briefpapier met een briefhoofd waarin de adresgegevens al vermeld staan. 
Noteer de plaatsnaam gevolgd door een komma en de datum. Schrijf de naam van de maand voluit. 
Noteer naam en adres van de persoon of het bedrijf aan wie je de brief stuurt. Schrijf onder de bedrijfsnaam T.a.v. de heer / mevrouw … als je weet aan wie je de brief richt. Zet dezelfde gegevens op de envelop. 
Noteer in één woord of een paar woorden het onderwerp van de brief. 
Gebruik een passende aanhef met daarachter een komma, bijvoorbeeld: Geachte heer Van der Ven, of Geachte mevrouw Chakor, of Geachte heer of mevrouw, (als je niet weet aan wie de brief is gericht). Gebruik in een brief aan meerdere lezers bijvoorbeeld Geachte dames en heren, of Geacht bestuur, of Geachte directie,.
Begin met een hoofdletter. Vertel wie je bent en waarom je de brief schrijft: de aanleiding.
In de kern beschrijf je de klacht duidelijk en feitelijk.
Maak eventueel gebruik van de 5W en H vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe)

  • Wat is er gebeurd?
  • Wanneer is het gebeurd?
  • Wat ging er mis? enz.
Vermijd emoties en/ of beschuldigingen. 
Spreek kort een wens of een verwachting uit; wat voor oplossing heb je zelf bedacht, wil je een vergoeding een reactie?

Sluit beleefd af. 
Opdracht:
Schrijf een klachtenbrief aan een bedrijf omdat een product dat je hebt gekocht niet goed werkt. Leg uit wat het probleem is, wanneer je het product hebt gekocht en wat je verwacht dat het bedrijf doet om het op te lossen.

  • Vertelt wat je al hebt geprobeerd (bijv. contact opnemen).
  • Uitlegt wat je verwacht dat het bedrijf nu doet.
  • De brief netjes en zakelijk afsluit.
  • Tussen de 200 en 300 woorden
  • Formele toon en opmaak
  • Let op spelling en grammatica


Checklist taalverzorging
Schrijf de datum als volgt uit:

Plaats waar je de brief schrijft, datum volledig. 

Slide 12 - Tekstslide

Gesprek feedback
Feedback voorbereiden
Herschrijven

Slide 13 - Tekstslide

Terugblik
Op iedere stoel ligt straks één tekst kaartje
In het midden liggen op de tafel kaartjes met tekst verbanden
Werkwijze:
  • Elke leerling gaat bij een stoel zitten en leest het kaartje dat daar ligt.
  • In het midden liggen de verbindingskaartjes
  • Na het lezen loopt de leerling naar het midden, kiest het kaartje waarvan zij denken dat het het juiste tekstverband is, en legt dat bij de tekst.
  • Controleren en doorschuiven
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide