H4 - P4

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

H4 - P4

Week 15: film

Week 16: 3x (dinsdag 8e evt. staartje film) - MO taaldorp / leesvaardigheid boekje H3 Alkwin

Week 17: 3x - MO taaldorp / leesvaardigheid boekje H3 Alkwin

Week 20: 3x - MO taaldorp / leesvaardigheid boekje H3 Alkwin

Week 21: 3x - MO taaldorp / leesvaardigheid boekje H3 Alkwin

Week 22: 3x - MO taaldorp / leesvaardigheid boekje H3 Alkwin

Week 23: 3x - Afname MO's (10x)

Week 24: 3x - Leesvaardigheid boekje H3 Alkwin

Week 25: 3x (niets nieuws meer) - leesvaardigheid boekje H3 Alkwin

Week 26: TW4 - Leestoets (20x)

¡Bienvenidos en el periodo 4!

¿Qué hacemos este periodo?

• MO (10x)
• Leesvaardigheid in TW4 (20x)
• Herhalen grammatica
• Bijhouden luister- en schrijfvaardigheid

MO

• Afname in week 23 (4 en 6 juni)
• In tweetallen
• Duur 10 minuten
• 7 situaties die we door de periode heen voorbereiden tijdens de lessen (zonder laptop, met woordenboek)

MO - 7 situaties

1. Entrar en contacto

2. Oficina de turismo

3. Restaurante

4. Tienda de ropa

5. Supermercado

6. Policía

7. Médico

MO - Entrar en contacto

• Vertaal de zinnetjes (gebruik papieren woordenboek)
  
• Oefen de zinnen
  
• Speeddaten
• Quiz (?)

¿Qué hacemos hoy?

1a hora

• Verbeteren + oefenen zinnetjes 'Entrar en contacto'
  

       --> Stel elkaar vragen en geef antwoord in het Spaans

• Quiz zinnetjes 'Entrar en contacto'
• Start onderwerp 2 'En la oficina de turismo'

2a hora

• Afkijken film (15 min) + vragen beantwoorden
•  Speeddaten met 'Entrar en contacto'

Koppel vraag en antwoord

¿De dónde eres?

¿Cuántos años tienes?

¿Qué te gusta?

¿Estás aquí de vacaciones?

¿Qué has visto?

¿En qué curso estás?

Soy de España

He visto muchos museos

Sí, con mis padres

Tengo 15 años

Me encanta jugar al tenis

Estoy en el cuarto

Welk woord mist?

¿Lo ... pasado bien? = Heb je het leuk gehad?

1. Tienes
2. Has
3. Ha
4. Tiene

Welk woord mist?

¿... años tienes? = Hoe oud ben jij?

1. Cuántos
2. Cómo
3. Cuántas
4. Qué

Welk woord mist?

¡... mal tiempo! = Het is slecht weer!

1. Es
2. Hace
3. Está
4. Ser

Welk woord mist?

¿De dónde ...? = Waar kom je vandaan?

1. Es
2. Estás
3. Eres
4. Ser

Geef antwoord in het Spaans
¿Qué es tu asignatura preferida?

Geef antwoord in het Spaans
¿Dónde vives en Holanda?

Wat betekent:
¡Hace calor!

Wat betekent:
¡Pues vamos!

2. En la oficina de turismo

Start 'En la oficina de turismo'

- Vertaal de woorden m.b.v. een woordenboek (van papier)

- Vertaal de zinnen m.b.v. een woordenboek (van papier)

- Bereid de tarea voor en oefen deze mondeling

Welkom terug!

• Speeddaten met de zinnen van 'Entrar en contacto'
  
• 5 rondes van 4 minuten
  
• Blaadje mag erbij - maar daag jezelf en de ander uit!
• Je mag elkaar verbeteren op uitspraak en grammatica

2. En la oficina de turismo

Start 'En la oficina de turismo'

- Vertaal de woorden m.b.v. een woordenboek (van papier)

- Vertaal de zinnen m.b.v. een woordenboek (van papier)

- Bereid de tarea voor en oefen deze mondeling

¿Qué hacemos hoy?

1a hora:

- MO voorbereiden (25 min.)

   Bedenk bij de tarea ook mogelijke antwoorden op elke vraag in het Spaans

- Quiz oficina de turismo

- Oefenen met oficina de turismo

2a hora:

- Leesvaardigheid (in stilte)

Welk woord hoort er niet bij?

1. el hostal
2. reservar
3. una habitación
4. cerrado

Welk woord hoort er niet bij?

1. el bar
2. el museo
3. el teatro
4. el cine

Welk woord hoort er niet bij?

1. la playa
2. una piscina
3. el camping
4. un billete

Wat betekent: el mercado

1. het merk
2. de markt
3. de supermarkt
4. de korting

Wat betekent: el descuento

1. de korting
2. de teleurstelling
3. de aankoop
4. de afdeling

Wat betekent: senderismo

1. kennis van slangen
2. wielrennen
3. wandelsport/hiken
4. schoolvak

'Quisiera información sobre...'
Quisiera betekent:

1. Ik wil
2. Ik zou graag willen
3. Ik heb
4. Ik vraag

'Sí por supuesto, aquí tienes un folleto'
Por supuesto betekent:

1. pak het maar
2. voor u
3. natuurlijk
4. tegen betaling

Me _____ las actividades deportivas. 

Buenos días, ______ información sobre los museos.

¿________ te gusta? 

¿_______ usted un mapa?

¿____ una piscina en el camping?

¿Hay _____ en esta ciudad? Quiero comprar manzanas.

¿Puede ______ un billete para mí?

¡Qué pena! La escuela de surf está _______. 

gustan

quisiera

Qué

Tiene

Hay

un mercado

reservar

cerrada

Vraag of er een bar is in het hotel.
Begin met 'Hay':

Vraag of het strand dichtbij is.
Begin met 'Hay'.

Zeg dat je van musea houdt.
Begin met 'Me'.

Vraag of hij/zij een kamer kan reserveren voor je. Begin met 'Puede' (=kunt u).

¿Qué hacemos hoy?

- MO voorbereiden (25 min.)

Probeer zo ver mogelijk te komen zodat je erna goed kunt oefenen!

- Oefenen met 'en el restaurante'

Hoy es jueves, el 25 de abril