H4.1: Welvaart

H4.1: Welvaart
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4.1: Welvaart

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je weet  wat het bbp/inwoner is.
- Je kunt het verband tussen het bbp/inwoner en de verdeling van de beroepsbevolking uitleggen.
- Je begrijpt dat de armoedegrens verschilt  naar welvaartgraad.
- Je kunt landen op basis van het bbp/inwoner indelen in vier categorieën. 

Slide 2 - Tekstslide

steeds rijker
Levensomstandigheden verbeteren wereldwijd door:
  • verbeterde omstandigheden
  • scholing
  • beter drinkwater
  • vaccinaties
Nog wel arme en rijke mensen, maar de grootste groep mensen zit hier tussenin.

Slide 3 - Tekstslide

Waar meer welvaart?

Slide 4 - Tekstslide

Meten van welvaart
Twee manieren om welvaart te meten zijn:
1.  Het bruto binnenlands product per inwoner (bbp/inwoner) van de bevolking.
2. De verdeling van de beroepsbevolking.


Slide 5 - Tekstslide

1. Bruto Binnenlands Product per inwoner
BBP/inwoner:

Alles wat in één jaar wordt verdiend in een land, gedeeld door het aantal inwoners.

Voorbeeld: In Nederland wonen 17 miljoen mensen. Het totale BBP is 697 miljard euro. Het bbp/hoofd is 697.000.000.000 : 17.000.000 = € 41.000. 

In het Afrikaanse Niger is het bbp/hoofd maar € 725.
Nederland is dus een rijker land (welvarender) dan Niger.

Slide 6 - Tekstslide

Op welke 2 manier kun je de welvaart meten?

Slide 7 - Open vraag

Bruto binnenlands product per hoofd (bbp/hoofd)

Slide 8 - Tekstslide

2. Verdeling beroepsbevolking: 

=  Alle mensen die werken tegen betaling + de werklozen

1. Primaire sector
Landbouw, mijnbouw, visserij
2. Secundaire sector
Industrie, bouw
3. Tertiaire sector
Diensten

Slide 9 - Tekstslide

Hoe hoger de welvaart, hoe meer mensen in de dienstensector werken.

Hoe lager de welvaart, hoe meer mensen in de landbouw werken.

Slide 10 - Tekstslide

                    beroepssectoren
Alle mensen die tegen betaling werken (plus de werklozen) horen bij de beroepsbevolking. De beroepsbevolking is verdeeld in drie sectoren:
  • De primaire sector (landbouw, mijnbouw, visserij)
  • De secundaire sector (industrie, ambacht, bouw)
  • De tertiaire sector (diensten, zoals handel, verkeer en overheidsdiensten)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Beroepsbevolking
Onderverdeeld in sectoren  
Primair
Secundair
Tertiair 

Slide 13 - Tekstslide

Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector

Slide 14 - Sleepvraag

Centrum - periferie

Slide 15 - Tekstslide

Centrum of periferie?
A
Centrum
B
Periferie

Slide 16 - Quizvraag

Centrum of periferie?
A
Centrum
B
Periferie

Slide 17 - Quizvraag

1. lage-inkomenslanden
De periferie  (armste landen)

- Veel mensen leven onder of rond de armoedegrens. ($1,90 per dag)
- Veel mensen werken in de primaire sector.
- Productiviteit van de landbouw is laag. 

Slide 18 - Tekstslide

2. Lage-middeninkomenslanden
De semiperiferie (rol wereldeconomie neemt toe)

- Veel mensen werken in de secundaire sector 
- Fabrieken maken eenvoudige producten voor winkels in het buitenland

Slide 19 - Tekstslide

3. Hoge-middenkomenslanden
De semiperiferie (welvaartsniveau ligt hoger dan vorige groep)

- Rol van de land in de wereldeconomie is aanzienlijk.
- Industrie maakt hoogwaardige producten.
- Meer mensen werken in de dienstensector
- Groeiende middenklassen -> consumeert luxeproducten

Slide 20 - Tekstslide

4. Hoge-komenslanden
centrumlanden  (rijkste groep landen)

- Meeste mensen comfortabel leven.
- Productiviteit industrie is hoog vanwege hoge technologie.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

De periferie is afhankelijk van het centrum, maar het centrum niet van de periferie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Periferie
Semi-periferie
Centrum

Slide 24 - Sleepvraag

Semi periferie
Periferie
Centrum

Slide 25 - Sleepvraag

Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector

Slide 26 - Sleepvraag

Slide 27 - Video