Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
zij, hen, hun
Zij, hun, hen
Zij en hun worden vaak door elkaar gebruikt. In deze les leer je wanneer je welk woord je moet gebruiken.
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Basisschool
Groep 8
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Zij, hun, hen
Zij en hun worden vaak door elkaar gebruikt. In deze les leer je wanneer je welk woord je moet gebruiken.
Slide 1 - Tekstslide
Zij
Zij gebruik je als derde persoon meervoud als onderwerp
Slide 2 - Tekstslide
Voorbeeld
Zij maken samen het ontbijt klaar
Zij hebben vanmiddag met elkaar overlegd
Zij zeggen dat ze geen honger hebben
Slide 3 - Tekstslide
Hun of hen?
Het verschil tussen hen en hun vinden mensen vaak moeilijker. Je moet er wat grammatica voor kennen. Kijk maar naar het volgende filmpje:
Slide 4 - Tekstslide
https:
Slide 5 - Link
Dus:
Zij is het onderwerp in de zin
Hun gebruik je als bezittelijk voornaamwoord of meewerkend voorwerp
Hen gebruik je als lijdend voorwerp
Slide 6 - Tekstslide
Let op: het meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp kun je met en zonder voorzetsel schrijven.
Als je een voorzetsel gebruikt, zet je daarna 'hen'
Gebruik je die niet, dan wordt het 'hun'
Slide 7 - Tekstslide
Kijk maar
Ik geef hun de bloemen
Ik geef de bloemen aan hen
Ik zet mijn geld op hen
Ik heb de brief naar hen gestuurd
Slide 8 - Tekstslide
Nu jij. Wat is goed?
......... wassen de groente zorgvuldig
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 9 - Quizvraag
De docent gaf ....... een standje
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 10 - Quizvraag
Ik heb ..... gevraagd op tijd te komen
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 11 - Quizvraag
Ik heb ....... de weg gewezen
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 12 - Quizvraag
ik vind ....... leuk
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 13 - Quizvraag
Ik heb ...... in het park gezien
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 14 - Quizvraag
....... hebben ...... huiswerk niet gemaakt.
A
zij, hen
B
hun, hen
C
zij, hun
D
hun, hun
Slide 15 - Quizvraag
Duidelijk?
Je kunt oefenen op viastarttaal, bij stijlkwesties
Slide 16 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
zij, hen, hun
June 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
zij, hen, hun
October 2022
- Les met
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
Les week 7, hun/hen/zij-als/dan-jou/jouw/u/uw
June 2024
- Les met
13 slides
Les 12 juni 2024 Stijlkwesties
June 2024
- Les met
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
zij - hun - hen
October 2022
- Les met
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Zij - hun - hen
October 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Zij - hun - hen
May 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Zij - hun - hen
March 2025
- Les met
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1