Par. 2.3 Spieren

Spieren
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spieren

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Wat weten we nog?
  • Huiswerk 2.2 bespreken
  • Uitleg over 2.3 deel 1
  • Opdrachten 
  • Leerdoelencheck

Slide 2 - Tekstslide

Succes !
vergroeiing
naadverbinding
gewrichten
 Scharniergewricht

Slide 3 - Sleepvraag

Alle gewrichten hebben gewrichtsbanden voor extra stevigheid?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Noem 3 van de 5 soorten gewrichten.

Slide 5 - Open vraag

Naadverbinding
Vergroeid
Gewricht
Kraakbeen
Veel beweging
Geen beweging
Beetje beweging
Geen beweging

Slide 6 - Sleepvraag

Huiswerk bespreken 2.2
Welke opdrachten waren lastig?

Slide 7 - Tekstslide

Aan het einde van deze les kun je:
  • uitleggen hoe spieren vastzitten aan het skelet;
  • de onderdelen van een spier aanwijzen en benoemen;
  • uitleggen wat er gebeurt als de spier samentrekt;
  • uitleggen wat er gebeurt met de armstrekspier en de armbuigspier als je je arm strekt en buigt.

Slide 8 - Tekstslide

Spierstelsel
Je hebt ongeveer 600 verschillende spieren

Je hebt skeletspieren en spieren in je organen (zoals bijvoorbeeld je hart, bloedvaten, huid en verteringsorganen).

Slide 9 - Tekstslide

Bouw van een spier
Spier bestaat uit cellen: spiervezels.
Een groep spiervezels = spierbundel.

Om iedere spierbundel zit een taai vlies, vormen samen een pees aan het uiteinde van de spier.
Hiermee zit spier vast aan bot.
Spiervezels  > spierbundel  > spier

Slide 10 - Tekstslide

Werking van een spier

Slide 11 - Tekstslide

Spieren in je arm
Armbuigspier (bicep): zit vast aan schouderblad en spaakbeen.

Armstrekspier (tricep): zit aan de achterkant van de bovenarm. Zit vast aan schouderblad en ellepijp

Biceps en triceps zijn antagonist: maken tegengestelde beweging mogelijk.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag (eerst 10 min in stilte)
Begin met 1 t/m 8 van 2.3


Weektaak:
1 t/m 18 van 2.3 (af op maandag 4 december)


Slide 13 - Tekstslide

Deze les:
  • Wat weten we nog?
  • Uitleg over 2.3 deel 2
  • Opdrachten 

Slide 14 - Tekstslide

Sleep naar de botten die je 
ziet op de röntgenfoto:
Spaakbeen
Opperarmbeen
Ellepijp



middenhands
beentjes



handwortel
beentjes
vingerkootjes

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe heet het onderdeel waarmee een spier vastzit aan het bot?

Slide 16 - Open vraag

Vul de onderdelen in op de juiste plek.
Spiervezel
Pees
Spierbundel
Spier

Slide 17 - Sleepvraag

Hoe heet de aangewezen spier?
A
Armtrekspier
B
Armbuigspier
C
Biceps
D
Triceps

Slide 18 - Quizvraag

Welke stoffen hebben je spieren nodig om samen te trekken?
A
koolstofdioxide en zuurstof
B
zuurstof en water
C
glucose en koolstofdioxide
D
zuurstof en glucose

Slide 19 - Quizvraag

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 20 - Quizvraag

Aan het einde van de les kun je:
  • de drie verschillende soorten spierweefsel benoemen en uitleggen waar ze voorkomen.
  • het verschil tussen willekeurige en onwillekeurige spieren uitleggen .

Slide 21 - Tekstslide

Hart
Het hart is een grote spier: bestaat uit hartspierweefsel.

Elke keer als je hartspier samentrekt, wordt het bloed de bloedvaten ingepompt.

Slide 22 - Tekstslide

Andere soorten spieren
Spieren in je organen (zoals wand van slokdarm, maag en darmen):
  • Kringspieren: buis (bijv. slokdarm) wordt smaller bij samentrekken.
  • Lengtespieren: buis (bijv. slokdarm) wordt korter en breder bij samentrekken.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Soorten spierweefsel
  • Welke spierweefsels zijn willekeurig? En welke onwillekeurig?
  • En waar komt glad spierweefsel voor?

Slide 25 - Tekstslide

(On)willekeurige spieren
Willekeurige spieren: kun je bewust bewegen/samentrekken.
  • skeletspieren (dwarsgestreept spierweefsel)

Onwillekeurige spieren: kun je niet bewust bewegen/samentrekken. Deze bewegen automatisch, zonder dat je erover nadenkt.
  • hartspier (hartspierweefsel)
  • spieren in verteringsorganen (glad spierweefsel)

Slide 26 - Tekstslide

Opdrachten maken
Verder met weektaak:
1 t/m 18 van 2.3 (af op maandag 4 december, 3e uur)


Eerst 10 minuten in stilte.

(5 min. eerder weg)

Slide 27 - Tekstslide

Je kunt glad spierweefsel bewust bewegen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Doordat de ... samentrekken wordt de slokdarm smaller.
A
Kringspieren
B
Lengtespieren

Slide 29 - Quizvraag