herhaling II H4 No place like home kopie

Herhaling H4 No place like home
  • The, a, an (articles)
  • Imperative
  • Present Continuous 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling H4 No place like home
  • The, a, an (articles)
  • Imperative
  • Present Continuous 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kleine stad
grote stad
dorp
town
city
village

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Where is the bear?
A
behind
B
next to
C
in front of
D
between

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Articles
The
Gebruik je als je specifiek verwijst naar één object.

Bijv: Can you pass me the salt?
A
Gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker (B, C, D, G, F, K etc.)

Uitzonderingen:  euro, European, university, uniform
An
Gebruik je bij woorden die met een klinker beginnen
(A, E, I, O, U) Uitzondering -- hour,

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

articles: a/an

She is helping ___ old lady shopping.
A
a
B
an

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

Would you like ___ cup of tea?
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

It was ___ honest mistake.
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

Does Maastricht have ___ airport?
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

He is ___ great tennis player.
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:
I bought __ new bike.

A
a
B
an
C
the

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperative 
gebiedende wijs
positive imperative =  
werkwoord + rest van de zin
                                                                                          Eat your lunch.
negative imperative
Don't + werkwoord + rest van de zin
                                                                             Don't eat your lunch.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Use an imperative (gebiedende wijs):
____ your teeth. (to brush)

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de imperative (gebiedende wijs):
Maak de imperative ontkennend.
_______ all the cookies. (not/ to eat)

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use an imperative (gebiedende wijs):
____ your dinner. (to eat)

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperative. Hoe zeg je?:
Doe de deur open.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use an imperative:
____ in this lake. (not/ to swim)

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperative:
not / panic

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which imperative goes
with this sign?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
  • Je gebruikt de present continuous om te praten over iets dat nu aan de gang is
  • Signaalwoorden kunnen zijn: (right) now, at the moment, etc.
  • Je maakt hem zo:
To be (am/are/is) + hele werkwoord + -ing 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the present continuous.
A
David works every day.
B
David is taking a shower at the moment.
C
David has lost his keys
D
David lost his keys.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the example of the present continuous.
A
He is works late.
B
He is working late.
C
He works late.
D
He working late.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 23 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Present Continuous:

Wat is de regel van de present continuous?
timer
0:30
A
ww+ - ed
B
shit = ww+-s
C
vorm van to be + ww+ing

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vaak
bureau
buurt/wijk
kantoor
probably
eenpersoonsbed
single bed
waarschijnlijk
desk
often
office
neigbourhood

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies