MMA2 - Oefentoets H2 Bewegen

Oefenen: Hoofdstuk 2 - Bewegen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefenen: Hoofdstuk 2 - Bewegen

Slide 1 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
schedel en ledematen en armen
B
romp, ledematen en armen en benen
C
schedel,romp, ledematen
D
schedel,romp,ledematen en armen en benen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor wervelkolom?
A
rug
B
borstkas
C
ruggengraat

Slide 3 - Quizvraag

Welke vorm heeft de wervelkolom?
A
s-vorm
B
dubbele e-vorm
C
dubbele s-vorm

Slide 4 - Quizvraag

Waaruit bestaat de wervelkolom?
A
wervels
B
wervels, heiligbeen
C
wervels, staartbeen,borstbeen
D
wervels, heiligbeen,staartbeen

Slide 5 - Quizvraag

Wat zit er tussen de wervels?
A
kraakbeen
B
botten
C
niks

Slide 6 - Quizvraag

Functies van het skelet:
- Bescherming
- Stevigheid
- Beweging (door spieren en gewrichten)
- Vorm

Slide 7 - Tekstslide

Wat wordt er beschermd door onze borstkas
A
maag en nieren
B
hart en longen
C
hersenen
D
darmen en maag

Slide 8 - Quizvraag

Wat wordt er beschermd door onze schedel?
A
longen
B
hart
C
darmen
D
hersenen

Slide 9 - Quizvraag

Is vormgeven een van de functies van ons skelet?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Welke functies heeft ons skelet?
A
vormgeven, bescherming, stevigheid
B
vormgeven, stevigheid, beweging
C
beweging, vormgeven,stevigheid,bescherming

Slide 11 - Quizvraag

Schrijf de nummers 
1 t/m 17 op je papier
Schrijf achter elk nummer wel bot dit is.

Slide 12 - Tekstslide

Schedel
  • 1 tm 5 = schedelbeenderen
  • 6 = bovenkaak
  • 7 = onderkaak
1
2

Slide 13 - Tekstslide

  1. sleutelbeen
  2. schouderblad
  3. borstbeen
  4. ribben
  5. wervels
3
6
7
4
5

Slide 14 - Tekstslide

  1. heupbeen
  2. dijbeen
  3. heiligbeen
  4. staartbeen
8
11
9
10

Slide 15 - Tekstslide

  1. opperarmbeen
  2. spaakbeen
  3. ellepijp
12
13
14

Slide 16 - Tekstslide

  1. knieschijf
  2. scheenbeen
  3. kuitbeen
15
17
16

Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden: Hoeveel heb je er goed? 
  1. bovenkaak
  2. onderkaak
  3. sleutelbeen
  4. borstbeen
  5. ribben
  6. wervel
  7. opperarmbeen
  8. heupbeen
9. staartbeen
10. heiligbeen
11. dijbeen
12. opperarmbeen
13. spaakbeen
14. sleutelbeen
15. knieschijf
16. kuitbeen
17. scheenbeen

Slide 18 - Tekstslide

Handwortelbeentjes

Slide 19 - Tekstslide

Vingerkootjes

Slide 20 - Tekstslide

middenvoetsbeentjes

Slide 21 - Tekstslide

voetwortelbeentjes

Slide 22 - Tekstslide

teenkootjes

Slide 23 - Tekstslide

Schrijf de nummers 1 t/m 6 op je papier en schrijf de namen erachter
1
2
3
4
5
6

Slide 24 - Tekstslide

Antwoorden
1= gewrichtband
2= gewrichtskom
3= kraakbeen
4= gewrichtssmeer
5= gewrichtskapsel
6= gewrichtsknobbel

Slide 25 - Tekstslide

Door welk deel van het een gewricht wordt gewrichtssmeer gemaakt?
A
Gewrichtsbanden
B
Gewrichtskapsel
C
Gewrichtsknobbel
D
Kraakbeen

Slide 26 - Quizvraag

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 27 - Sleepvraag


Soort gewricht
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
draaikogelgewricht

Slide 28 - Quizvraag

Kraakbeen
Naadverbinding
Gewricht
Vergroeid
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 29 - Sleepvraag

De arm is uit de kom
Blauwe plek door stomp
Enkel klapt dubbel
Elleboog is ontstoken door overbelasting
Een arts moet de botten zetten
Kuitspier is beschadigd bij een zweepslag
Botbreuk
Kneuzing
Ontwrichting
Spierscheuring
Tennisarm
Verzwikking

Slide 30 - Sleepvraag