Hoofdstuk 8.6 & 8.8

LE05 Hoofdstuk 8.6 en 8.8
8.6: De bloedsomloop
8.8: Weefselvocht
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

LE05 Hoofdstuk 8.6 en 8.8
8.6: De bloedsomloop
8.8: Weefselvocht

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. Leerdoelen van vandaag
2. Uitleg 8.6 (bloedsomloop)
3. Uitleg 8.8 (weefselvocht)
4. Tijd over: voorbespreking practicum

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan de bouw en werking van de bloedsomloop beschrijven
  • Staat niet in jullie theoretische leerdoelen maar gaan wel dit hoofdstuk bespreken, dus: je kan de uitwisseling van stoffen tussen bloedvaten en cellen beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen slagaders/arteriën en aders/venen?

Slide 4 - Open vraag

Slagaders:
  • Lopen van het hart af
  • Hebben een dikke wand
  • Hebben geen kleppen
  • Smal lumen
  • Liggen diep

Let op! Slagaders zijn niet altijd zuurstofrijk en aders niet altijd zuurstofarm.
Aders:
  • Lopen naar het hart toe
  • Hebben minder dikke wand
  • Hebben kleppen 
  • Groot lumen
  • Liggen oppervlakkig

Slide 5 - Tekstslide

Hoofd
Halsslagader
Halsader
Aorta

Darmslagader
Nierslagader
Poortader
Leverader
Nierader
Longslagader
Longader

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

Weefselvocht
  • Intercellulair vocht (inter = tussen, intra = in, extra = uit)
  • Zorgt voor de uitwisseling van stoffen tussen bloedvaten en cellen
  • Het weefselvocht ontstaat doordat het vocht door de bloeddruk naar buiten wordt geperst
  • Bloedcellen en eiwitten blijven in haarvaten achter en concentratie moleculen stijgt dus

Slide 8 - Tekstslide

Als de concentratie moleculen in de haarvaten stijgt, stijgt of daalt dan de osmotische waarde?
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 9 - Quizvraag

Als osmotische waarde is gestegen, neemt het dan juist meer water op of af geeft het water af?
A
Neemt water op
B
Geeft water af

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan de bouw en werking van de bloedsomloop beschrijven
  • Staat niet in jullie theoretische leerdoelen maar gaan wel dit hoofdstuk bespreken, dus: je kan de uitwisseling van stoffen tussen bloedvaten en cellen beschrijven

Slide 12 - Tekstslide

Practicum voorbespreking
Bepaling Hb en Ht
Diffen

Slide 13 - Tekstslide

Hemoglobinebepaling (Hb)
  • Hemoglobine is het eiwit in de rode bloedcellen dat zuurstof bindt
  • Anemie: lichaam heeft tekort aan zuurstof
  • Een tekort heeft twee mogelijke oorzaken:
  1. Verlaagd aantal rode bloedcellen
  2. Gebrek aan bouwstoffen (bijvoorbeeld ijzer)
  • Wordt gemeten met behulp van een apparaatje

Slide 14 - Tekstslide

Hematocrietbepaling (Ht)
  • Meten het volume van de rode bloedcellen ten opzichte van het totale volume van het bloed (in liter per liter)
  • Verlaagd: bloedarmoede, verhoogd: uitdroging


Slide 15 - Tekstslide

Hoe doe je dit?
  1. Heel klein buisje (capillair) met bloed afdraaien 
  2. Bekijk met behulp van de afleesschijf wat de verhouding is van rode bloedcellen

Slide 16 - Tekstslide

Waarom worden Ht en Hb altijd samen gemeten?

Slide 17 - Open vraag

Diffen
  • Herkennen en tellen van verschillende leukocyten
  • Je telt 100 cellen, zodat je makkelijk de percentages van de verschillende kunt bepalen
  • Bij bijvoorbeeld een infectie zullen de verhoudingen anders zijn dan bij een gezond persoon

Slide 18 - Tekstslide

Basofiele granulocyt
Neutrofiele granulocyt
Eosinofiele granulocyt
Lymfocyt
Monocyt

Slide 19 - Sleepvraag