Module 1 les 3 Signaalwoorden en tekstverbanden (Brenda)

Nederlands periode 1
Vier lessen in p1;
Voorbereiden examinering CE lezen en luisteren.


1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Nederlands periode 1
Vier lessen in p1;
Voorbereiden examinering CE lezen en luisteren.


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Domein lezen en luisteren
1. Leesstrategieën
2. Indeling teksten
3.Tekstverbanden en signaalwoorden 
4. Verslag schrijven


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
-de volgende verbanden herkennen: opsomming, reden, oorzaak/gevolg, tegenstelling en voorbeeld;
- signaalwoorden herkennen in samengestelde zinnen;​ 
- vragen beantwoorden over een luistertekst. ​


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma vandaag


Theorie signaalwoorden en verbanden

Aan de slag
 
Luisteroefening

Afsluiting

      
      5 minuten

      15 minuten

     20 minuten

      5 minuten

Programma vandaag

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Indeling teksten


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik


Wat is een kernzin?


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Een alinea heeft meestal één zin die de belangrijkste is: de kernzin.


Vaak is de kernzin de eerste zin van de alinea. De rest van de alinea is dan een verdere uitleg op die eerste zin.

Soms begint een alinea met een inleiding. De laatste zin van de alinea is dan de kernzin, bijvoorbeeld een conclusie of samenvatting.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden + signaalwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

      Theorie signaalwoorden


Een signaalwoord is een woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea’s of zinnen.


Door signaalwoorden kun je als lezer ‘signaleren’ (opmerken) dat er in de tekst sprake is van bijvoorbeeld een opsomming, een chronologisch verband of een oorzaak en gevolg.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een kleine quiz
* uitleg


Slide 11 - Tekstslide

Oefen verder in SCORE.
In de ochtend ga ik aan het werk, daarna maak ik de werkplekopdrachten.

Welk tekstverband zie je in deze zin?
A
opsomming
B
doel - middel
C
oorzaak - gevolg
D
chronologisch verband (tijd)

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De werkplekopdrachten krijg ik niet af, waardoor mijn studie vertraging oploopt.

Welk tekstverband zie je in deze zin?
A
chronologisch verband (tijd)
B
doel - middel
C
oorzaak - gevolg
D
opsomming

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om dat te voorkomen, ga ik volgende keer eerder beginnen met de opdrachten.

Welk tekstverband zie je in deze zin?
A
chronologisch verband (tijd)
B
doel - middel
C
oorzaak - gevolg
D
opsomming

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voordat ik nog een jaar vertraging oploop.

Welk tekstverband zie je hier?
A
chronologisch verband (tijd)
B
doel - middel
C
oorzaak - gevolg
D
opsomming

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze opdracht maak ik, met de bedoeling om de signaalwoorden te oefenen.

Welk tekstverband zie je in deze zin?
A
chronologisch verband (tijd)
B
doel - middel
C
oorzaak - gevolg
D
opsomming

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ten eerste kijk ik welke signaalwoorden ik herken, vervolgens kies ik het verband erbij.

Welk tekstverband hoort bij deze zin?
A
chronologisch verband (tijd)
B
doel - middel
C
oorzaak - gevolg
D
opsomming

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Daardoor leer ik meer over verbanden in teksten.

Welk tekstverband zie je hier?
A
chronologisch verband (tijd)
B
doel - middel
C
oorzaak - gevolg
D
opsomming

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer ik deze opdracht af heb, ben ik klaar voor het echte werk.

Welk tekstverband heeft deze zin?
A
chronologisch verband (tijd)
B
doel - middel
C
oorzaak - gevolg
D
opsomming

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbanden

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luisteren

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luisteropdracht
Luister naar de aflevering van ‘Keuringsdienst van Waarde’ > ‘het haasje’.

Maak de vragen van het werkblad.

Je krijgt hiervoor 25 minuten.


timer
25:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking

Moeilijke vragen?

Welke strategie heb je gebruikt bij het luisteren?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Wat bedoelen we met:
opsomming;
doel/middel;
oorzaak/gevolg;
chronologisch (tijd).

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalverzorging
Maak het werkblad ‘Leestekens’.

Zet de komma’s op de goede plek in de zin neer.

Je krijgt hiervoor 5 minuten.

timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?
Noem 2 dingen

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

NUMO
Verwerkingsstof
Lezen 2F > onderdeel F > Signaalwoorden

Oefenen taalverzorging
Spelling 2F > verder werken op je eigen niveau
Leestekens 2F > onderdeel B > Komma 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mentoruur 

Spelling en Grammatica
Numo > spelling 2F > sprongtoets maken
Numo > leestekens 1F en 2F > hoofdletters


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies