havo3-C. 7-§2 trema, apostrof, accenten en cedille



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Doel van de les
15 minuten stil lezen

Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Doel van de les
15 minuten stil lezen

Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas

Slide 1 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je trema,apostrof,accenten en cedille op de juiste manier kunt gebruiken


Slide 2 - Tekstslide

Om uitspraakproblemen te voorkomen, gebruik je trema’s, apostrofs, accenten en soms een cedille.
Het trema gebruik je:
om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken:
beïnvloeden, Indiër, reeën, variëren; er is dus geen trema nodig in: beantwoord, deodorant, ontdooiing;

in sommige leenwoorden: fröbelen, kür, patiënt.
Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: auto-eigenaar, bio-economie, maffia-achtig.

Slide 3 - Tekstslide

De apostrof gebruik je:
om uitspraakproblemen te voorkomen als je een \-s schrijft achter woorden die eindigen op de enkele klinkers a, i, o, u en y: buggy’s, Emma’s boek, ski’s;

er is dus geen apostrof nodig in: Lines tas, loverboys, niveaus;


als weglatingsteken: Hans’ gitaar, ’s-Hertogenbosch, ’s morgens;
in afleidingen en meervouden van afkortingen: cc’en, sms’je, wc’s;

Slide 4 - Tekstslide

in verkleinwoorden op \-y voorafgegaan door een medeklinker: pony’tje (maar: spraytje).

Bij Romy's en Rudy's moet de lange klank 'ie' blijven bestaan. Daarom wordt bij deze woorden net als bij Anja's en Otto's een apostrof gebruikt. Dat is dan wel zo consequent.

 Je kunt je afvragen wat er nou verandert aan de uitspraak van de y als je de s eraan vast schrijft. In Van Dale zijn niet veel voorbeelden van woorden die op ys eindigen. Het zijn vooral woorden of namen uit het Latijn of Grieks, zoals Cotys, Dictys, hendiadys (stijlfiguur), tribachys (versvoet). Omdat er voor die y geen andere klinker staat, wordt ys uitgesproken met een korte i, dus als 'is' en niet als 'ies'




Slide 5 - Tekstslide

S aan de naam vast
Als de slotklank van de naam er geen last van heeft, schrijf je de s er gewoon aan vast:

het huis van Henk - Henks huis
de tas van Ruud - Ruuds tas
de auto van René - Renés auto
de trui van Hennie - Hennies trui
het boek van Keith - Keiths boek

Slide 6 - Tekstslide

Er zijn drie accenten; ze komen bijna alleen voor op de letter e:
accent aigu accenten: accent aigu: café, passé;
accent grave accenten: accent grave: caissière, fin de siècle;
accent circonflexe accenten: accent circonflexe: gemêleerd, moment suprême.
Veel minder vaak komen ze voor op andere letters:
– twee à drie schepjes, maître

Slide 7 - Tekstslide

Als de naam eindigt op een s of een andere hoorbare sisklank, zet je alleen een apostrof achter de naam:
de fiets van Kees - Kees' fiets
het gezicht van Truus - Truus' gezicht
het beleid van Fernandez - Fernandez' beleid
de pen van George - George' pen (als je 'George' op z'n Engels uitspreekt: djordsj)
de hand van Lex - Lex' hand

Dit geldt ook voor Franse namen die eindigen op een s die niet wordt uitgesproken:
de maagd van Orléans - Orléans' maagd
de boot van Calais - Calais' boot

Slide 8 - Tekstslide

Het accent aigu wordt ook gebruikt om een woord(deel) te benadrukken. Het staat dan op alle klinkers van de lettergreep, behalve als het om drie opeenvolgende klinkers gaat: dan krijgen alleen de eerste twee klinkers een klemtoonteken (móói, ééuw).
– Een ongeluk moet je zien te voorkómen.
– Sander heeft geen twéé fietsen, maar drie!

Slide 9 - Tekstslide

Maar: Kan een van jullie de boodschappen doen? Je kunt een hier alleen maar uitspreken als het cijfer 1 en daarom zijn accenten hier niet nodig.

De cedille onderaan de c (ç) zorgt ervoor dat een c als s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat: Curaçao, François, reçu.
Normaal klinkt de c in die gevallen als k (cacao, clubrecord, cursus).

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 14 - Tekstslide

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten
Zet het zo in je schrift:
cursus-C
paragraaf -§
bladzijde -blz. 
opdracht- opdr.

Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 16 - Tekstslide

§ 2 Tekstverbanden
Maken:
Voordat je met de opdrachten begint, bekijk je eerst de voorbeelden die in de theorie staan.


Cursus 7
blz. 244-§2 
 opdr. 1 t/m 6
Snel klaar? dan in tweetallen opdr. 7 op fluistertoon


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide