Uitleg argumenteren 1: argument, tegenargument en weerlegging

Uitleg argumenten, tegenargumenten en weerleggingen 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Uitleg argumenten, tegenargumenten en weerleggingen 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 1: Ik kan onderscheid maken tussen feitelijke (objectieve) en waarderende (subjectieve) argumenten

 

Lesdoel 2: Ik kan argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en begrijpen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat weet je nog? 

Slide 4 - Tekstslide

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in Den Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument

Slide 5 - Quizvraag

[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Standpunt
B
Argument

Slide 6 - Quizvraag

Als je een tegenargument weerlegt, dan ontkracht je het gegeven tegenargument en zeg je dus dat het tegenargument niet klopt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Feitelijk of waarderend argument?
Jehova's getuigen mogen niet langer in het openbaar nieuwe leden werven, want deze mensen vallen anderen alleen maar lastig!
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 13 - Quizvraag

Huiswerk: 
NN, argumenteren, paragraaf 1, opdr. 1 en 2
Maak de opdrachten in je schrift

Leren voor woordenschat

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg argumenten, tegenargumenten en weerleggingen 

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoel 1: Ik kan onderscheid maken tussen feitelijke (objectieve) en waarderende (subjectieve) argumenten

 

Lesdoel 2: Ik kan argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en begrijpen

Slide 16 - Tekstslide

Feitelijk of waarderend argument?
Je zou eens een boek moeten lezen, er gaat een wereld voor je open!
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 17 - Quizvraag

Feitelijk of waarderend argument?
Het is beter om geen vlees te eten want heel veel dieren lijden pijn voordat ze gedood worden voor de vleesindustrie.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 18 - Quizvraag

1

Slide 19 - Video

00:00
Greta gebruikt vooral...
A
Waarderende argumenten
B
Feitelijke argumenten

Slide 20 - Quizvraag

Gebruikt Greta feitelijke of waarderende argumenten?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 21 - Quizvraag

Stelling: 
Utrecht is een prettige stad om in te wonen
Feitelijk argument
Waarderend 
argument
Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.
Utrecht was in 2013 de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners.

Slide 22 - Sleepvraag

Stelling: 
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Rotterdam gaan
Waarderend argument
Feitelijk 
argument

Het is veel gezelliger om met het openbaar vervoer naar Rotterdam te komen
Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer

Slide 23 - Sleepvraag

Stelling: 
Maastricht is een prima stad om een 
excursie voor CKV te organiseren. 
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken
Maastricht heeft een gezellige binnenstad

Slide 24 - Sleepvraag

Huiswerk: 
NN, argumenteren, paragraaf 1, opdr. 3,4,5
Maak de opdrachten in je schrift

Leren voor woordenschat

Slide 25 - Tekstslide

Uitleg argumenten, tegenargumenten en weerleggingen 

Slide 26 - Tekstslide

Lesdoel 1: Ik kan onderscheid maken tussen feitelijke (objectieve) en waarderende (subjectieve) argumenten

 

Lesdoel 2: Ik kan argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en begrijpen

Slide 27 - Tekstslide

Bedenk een feitelijk en waarderend argument bij deze foto 

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk: 
NN argumenteren, paragraaf 1, opdr. 6,7,8
Maak de opdrachten in je schrift

Leren voor woordenschat

Slide 29 - Tekstslide