H6, persoonlijk voornaamwoord en vertalen

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoorden
Vormen voor : ik, jij, hij, zij, wij, jullie, zij

Veranderen in Latijn en Nederlands, 
afhankelijk van de functie in de zin:

Wij gaan straks een wafel kopen voor jou.  (niet "voor jij")
Jij gaat straks een wafel kopen voor ons.    (niet "voor wij")

Slide 2 - Tekstslide

ik/wij
jij/jullie
hij/hen
zij/hen
nom.
ego
tu
is
ea
dat.
mihi
tibi
ei
ei
acc.
me
te
eum
eam
nom.
nos
vos
ei
eae
dat.
nobis
vobis
eis
eis
acc.
nos
vos
eos
eas

Slide 3 - Tekstslide

Oefenen
Hoe vertaal je de persoonlijk voornaamwoorden 
in de volgende zinnen?

Slide 4 - Tekstslide

nobis

Dei nobis praemia dederunt.
A
wij
B
aan ons
C
aan jullie
D
jullie

Slide 5 - Quizvraag

Dei  nobis praemia dederunt.
De goden hebben beloningen gegeven aan ons.

nobis = aan ons

Slide 6 - Tekstslide

eum

Proserpina eum non amat.
A
zij
B
mij
C
hem
D
haar

Slide 7 - Quizvraag

Proserpina eum non amat.
Proserpina houdt niet van hem.

eum = hem

Slide 8 - Tekstslide

te
Jupiter puellae dixit:
"te amo"
A
aan jou
B
hij
C
jou
D
jullie

Slide 9 - Quizvraag

Jupiter puellae dixit: "te amo"
Jupiter heeft tegen het meisje gezegd:
"ik hou van jou"

te = jou

Slide 10 - Tekstslide

ei
Niobe clamavit:
"Diana, parce ei!"
A
haar
B
mij
C
ons
D
jou

Slide 11 - Quizvraag

Niobe clamavit: "Diana, parce ei!"
Niobe heeft uitgeroepen:
"Diana, spaar haar!"

ei = (aan) haar

Slide 12 - Tekstslide

persoonlijk vnw
ik, jij, hij, zij, wij, jullie, zij

naamvallen 

nom = OW
dat = Meewerkend voorwerp
acc = LV  (of na voorzetsels)

Slide 13 - Tekstslide

ik/wij
jij/jullie
hij/hen
zij/hen
nom.
ego
tu
is
ea
dat.
mihi
tibi
ei
ei
acc.
me
te
eum
eam
nom.
nos
vos
ei
eae
dat.
nobis
vobis
eis
eis
acc.
nos
vos
eos
eas

Slide 14 - Tekstslide