230606 1D Trappen van vergelijking 2

1D: Trappen van vergelijking 2
Leg klaar: 
- leesboek
- lesboek
- schrift / pen
- chromebook

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1D: Trappen van vergelijking 2
Leg klaar: 
- leesboek
- lesboek
- schrift / pen
- chromebook

Slide 1 - Tekstslide

WAT GAAN WE DOEN?
  • Lezen
  • Huiswerk bw
  • Trappen van vergelijking

Slide 2 - Tekstslide

LESDOEL
Aan het einde van de les: 
  • Kun je trappen van vergelijking gebruiken in combinatie met als en dan en het juiste persoonlijk voornaamwoord. 

Slide 3 - Tekstslide

VOLGORDE LES VANDAAG
  • Lestijd 50 minuten
  • 00:00 - 00:05 Welkom
  • 00:05 - 00:20 Lezen in leesboek
  • 00:20 - 00:45 Lesthema
  • 00:45 - 00:50 Afsluiting les + Plenda

Slide 4 - Tekstslide

LEZEN IN JE LEESBOEK
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Trappen van vergelijking

Slide 6 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Je stelt iets vast.
Je maakt het groter
Je overtreft alles

Slide 7 - Tekstslide

Stellende trap
dik
klein
lief
leuk
aardig
mooi
duur
veel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Als of dan
Gebruik dan:
- bij een vergotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan
- bij ander, andere en anders: het is anders dan ik dacht.

Gebruik als:
- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als
- bij niet zo: niet zo groot als
- bij drie keer, vier keer zo: vier keer zo groot als..

Slide 10 - Tekstslide

Hieronder staan trappen van vergelijking. Vul elke trap van vergelijking aan.
1 … - bozer - …
2 goed - … - …


A
boos, boost, goeder, goedst
B
boos, boost, beste, best
C
boos, boost, beter, best
D
boos, boost, beter, goedst

Slide 11 - Quizvraag

Welke overtreffende trappen zijn juist?
beleefder-liefst-meest- moeilijkst-rijker-sportiever-zwaarst

Slide 12 - Open vraag

Volgens de coach speelde ik net zo goed .........
A
als haar
B
als zij
C
dan haar
D
dan zij

Slide 13 - Quizvraag

Kun jij beter hoofdrekenen .....?
A
dan ik
B
als mij
C
als ik
D
dan mij

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf de trappen van vergelijking op van: leuk

Slide 15 - Open vraag

Schrijf de trappen van vergelijking op van: gek

Slide 16 - Open vraag

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ..... zoute.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quizvraag

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quizvraag

Shirley beweert dat Apeldoorn niet half zo groot is ..... Amsterdam.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quizvraag

Veel leerlingen werken liever alleen ...... in een groepje.
A
als
B
dan

Slide 20 - Quizvraag

Madrid is niet zo ver ..... Lissabon, denk ik.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quizvraag

Wendy is minstens even druk .... haar broertje.
A
als
B
dan

Slide 22 - Quizvraag

Kleine auto's rijden een stuk zuiniger ...... grote terreinwagens.
A
als
B
dan

Slide 23 - Quizvraag

Die cake smaakt morgen net zo goed ..... vandaag.
A
als
B
dan

Slide 24 - Quizvraag

Bert lijkt groter dan Ina, maar hij is even groot .......
A
als zij
B
dan zij
C
als haar
D
dan haar

Slide 25 - Quizvraag

Robbert kan veel harder lopen ...... ik.
A
als
B
dan

Slide 26 - Quizvraag

Stellende trap
zoveel mogelijk woorden

Slide 27 - Woordweb

Vergrotende trap
zoveel mogelijk woorden

Slide 28 - Woordweb

Overtreffende trap
zoveel mogelijk woorden

Slide 29 - Woordweb

AAN DE SLAG
Maken p. 241
Opdracht 3 en 4
ONLINE
timer
6:00

Slide 30 - Tekstslide

EVEN HERHALEN

Lesdoel: Aan het einde van de les:
  • Kun je trappen van vergelijking gebruiken in combinatie met als en dan en het juiste persoonlijk voornaamwoord. 

Slide 31 - Tekstslide

HUISWERK
Maken p. 241
Opdracht  3 en 4
ONLINE
Woensdag 7 juni

Slide 32 - Tekstslide