Les 1: hoofdletters

Hoofdletters
Taalverzorging - les 1
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdletters
Taalverzorging - les 1

Slide 1 - Tekstslide

Nederlands
maandag 30 oktober 2023

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je het gebruik van hoofdletters uitleggen.
Aan het eind van deze les kun je hoofdletters juist toepassen in een opdracht. 

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 4 - Woordweb

Vandaag: hoofdletters
Wanneer hoofdletters gebruiken?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Regel 1: begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 7 - Tekstslide

Regel 1: begin van een zin
Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 9 - Quizvraag

Regel 2: namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Elisabeth Sarah Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berisa
  • Alicia van Putten

Slide 10 - Tekstslide

Regel 2: namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 11 - Tekstslide

Regel 2: namen van personen
Als we de naam los gebruiken om expliciet naar de uitvinder of ontdekker te verwijzen, behouden we de hoofdletter.

- het downsyndroom - het syndroom van Down
- zij heeft alzheimer - de ziekte van Alzheimer




Slide 12 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
Hallo meneer Jansen
B
Hallo Meneer Jansen
C
Hallo meneer jansen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - De Groot
B
Lisa de Vries - de Groot
C
Lisa De Vries - de Groot

Slide 14 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Wanneer gaat Mevrouw de Laat slapen?
B
Wanneer gaat mevrouw de Laat slapen?
C
Wanneer gaat mevrouw De Laat slapen?

Slide 15 - Quizvraag

Regel 3: organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
  • de Kamer van Koophandel
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 16 - Tekstslide

organisaties, merken, producten
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend, je neemt dit dan over.
iPhone

Slide 17 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
pepsi max
B
Pepsi Max
C
Pepsi max

Slide 18 - Quizvraag

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Amsterdam, Nederland
  • Amerikaanse president, Nederlandse mensen. 
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 19 - Tekstslide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee

Slide 20 - Tekstslide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter.
  • In het Oosten is de situatie erg gespannen.
  • Arme landen krijgen steun van het Westen.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
Met ananas erop is het geen Italiaanse pizza!
B
Met ananas erop is het geen italiaanse pizza!

Slide 22 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Wat is een Westelijke zeestroom nou weer?
B
Wat is een westelijke zeestroom nou weer?

Slide 23 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
noord-brabant
B
Noord-brabant
C
Noord-Brabant
D
noord-Brabant

Slide 24 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
amstellaan
B
Amstellaan

Slide 25 - Quizvraag

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Historische gebeurtenissen en feestdagen met een hoofdletter.
  • Tweede Wereld Oorlog, Vaderdag, Pasen, Suikerfeest
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter:
  • paasontbijt, kerstviering
  • een historische periode geen hoofdletter: prehistorie. renaissance 

Slide 26 - Tekstslide

Wanneer GEEN hoofdletter? 
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag, januari 

Slide 27 - Tekstslide

Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Godsdiensten krijgen geen hoofdletter
  • het jodendom       
  • de christen
  • de islam
Ook geen hoofdletter bij beoefenaars van godsdienst
  • de paus
  • een iman

Slide 28 - Tekstslide

Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Maar heilige begrippen (heilogen en geschriften) die bij de stroming horen wel.
  • God
  • de Bijbel
  • de Koran
  • Baka Brahma

Slide 29 - Tekstslide

Met of zonder hoofdletter?
timer
0:30
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 30 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
timer
0:30
A
Gucci
B
gucci

Slide 31 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
timer
0:30
A
de middeleeuwen
B
de Middeleeuwen

Slide 32 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
timer
0:30
A
allah
B
Allah

Slide 33 - Quizvraag


Waar staan de hoofdletters goed?
timer
0:30
A
dhr. van Leeuwen
B
John van Leeuwen
C
john van Leeuwen
D
John Van leeuwen

Slide 34 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
timer
0:30
A
Offerfeest
B
offerfeest

Slide 35 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
timer
0:30
A
Brabants
B
brabants

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze

timer
0:30
A
de Joodse godsdienst
B
de joodse godsdienst

Slide 37 - Quizvraag

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?
A
Bureau, Joris en Kerstmis
B
Leonard, Fransman en Nederland
C
Parijs, Kledingkast en Schoenen
D
Computer, Appel en Engelsman

Slide 38 - Quizvraag

In welke zin is er correct gebruik gemaakt van hoofdletters?
A
In het nabije oosten is de situatie gespannen.
B
Er komt vandaag een Zuidelijke wind.
C
Arme landen krijgen steun van het Westen.
D
We gaan varen over de noordelijke IJszee.

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide