2.4 Romeinen en Germanen deel II

2.4 Germanen en Romeinen, deel II
Lessen LessonUp
tflyh

Toets
Extra tijd?
Laptop?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.4 Germanen en Romeinen, deel II
Lessen LessonUp
tflyh

Toets
Extra tijd?
Laptop?

Slide 1 - Tekstslide

Omschrijf de volgende zes

Limes =

 
Imperium =


Confrontatie =

begrippen hieronder in duo's

Barbaren =


Bello Gallico =


Landbouwstedelijke samenleving =

Slide 2 - Tekstslide

Omschrijf de volgende zes

Limes = grenzen Romeinse rijk
Imperium = Rijk onder gezag van een keizer
Confrontatie = botsing bijv. Teutoburgerwoud

begrippen hieronder in duo's

Barbaren = Onbeschaafde vreemdeling (Germanen)
Bello Gallico = Beschrijving Julius Caesar
Landbouwstedelijke samenleving = Romeinse Rijk met landbouw en steden

Slide 3 - Tekstslide

Deze les
Zelfstandig werken + opdrachten maken

Uitleg/vragen 1/2e paragraaf 2.4 (jullie bevindingen)

Start oefenvragen voor de toets

Afsluitend spelletje

Slide 4 - Tekstslide

HAVO 4
2.4 Romeinen en Germanen, deel II
Lesdoelen:
In deze paragraaf leer je:

-  waarom het West-Romeinse Rijk ten val kwam en wat er gebeurde met het Romeins erfgoed.


KA: - de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse en de Germaanse cultuur.

Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag

  • Wat: Lees bladzijde 27 goed door (!)
  • Daarna: Maak opdracht 3, 11, 15 en 16
  • Hoe: werk alleen en stil
  • Hulp: fluister met je buurman, kom je er niet uit: vinger in de lucht
  • Tijd:  15 minuten
  • Klaar: check je antwoorden via Teams, lesmateriaal (alle paragrafen)
  • Daar ook mee klaar: bestudeer de vorige paragrafen / maak een samenvatting



timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Het verval van het Romeinse Rijk
Welke oorzaken voor het verval van het Romeinse Rijk in de 3e eeuw?
  • dodelijke epidemieën --> dalend inwonersaantal --> handel en productie nam af.
  • Grenzen konden niet goed bewaakt worden
  • Legeraanvoerders bestreden elkaar om de macht.




Slide 7 - Tekstslide

Wat zie je hier?

Slide 8 - Tekstslide

Keizer Theodisius splitste in 395 het Romeinse rijk in twee delen.
- West-Romeinse rijk --> hoofdstad Rome
- Oost-Romeinse rijk --> hoofdstad Constantinopel

Slide 9 - Tekstslide

Volksverhuizingen
1. Wat zie je hier?
2. Waardoor werd dit veroorzaakt?

Slide 10 - Tekstslide

Volksverhuizingen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

De val van het Romeinse Rijk

Welke oorzaken zijn er voor de val van het Romeinse Rijk?

Bonus: Wat klopt er niet helemaal aan bovenstaande zin?




Slide 13 - Tekstslide


Oorzaken val West-Romeinse rijk

  • Epidemieën / burgeroorlogen --> Tekort aan Romeinse soldaten --> Germaanse soldaten waren niet betrouwbaar
  • Germaanse Goten in opstand o.l.v. Alarik --> Romeins leger verzwakt --> Plundering Rome --> soldaten teruggeroepen
  • Invasie van de Hunnen --> Volksverhuizingen Germanen
  • Corruptie onder ambtenaren, rijk eigenlijk te groot om goed te besturen






Slide 14 - Tekstslide

Belangrijk

Slide 15 - Tekstslide

Cultuur
  • Val West-Romeinse rijk 476, start Middeleeuwen
  • Cultuur bleef bestaan: o.a. Latijn basis voor Frans, Spaans, Italiaans en Portugees
  • Andere plekken Noord-Europa Germaans.

Slide 16 - Tekstslide

Terugblik
Deze les een aantal vragen

Volgende lessen volledig in het teken van herhaling

Slide 17 - Tekstslide

Uit welke onderstaande punten zie je dat Ötzi uit de periode van boeren komt en niet uit die van de jager-verzamelaars?
A
Hij heeft schoenen gevuld met hooi
B
Hij heeft een bijl en pijlen op zak
C
Hij heeft een riem van leer
D
In zijn maag zit tarwepap

Slide 18 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je het pantheon. Is dit een voorbeeld van Griekse vormentaal, van de Romeinse vormentaal of een combinatie van beide? Verklaar je antwoord

Slide 19 - Open vraag

Deze bron beschrijft twee manieren waarop de consolidatie van het
Romeinse imperium plaatsvindt.
Geef aan welke twee manieren dat zijn.

Slide 20 - Open vraag

Juist
Onjuist
Alles uit het verleden kan als bron dienen.
De prehistorie is de tijd van jagers en boeren.
Onze kennis van de prehistorie is gebaseerd op ongeschreven bronnen.
Over de leefwijze van de jager-verzamelaars is minder bekend dan over hun denkwijze.
Over individuele mensen en gebeurtenissen in de prehistorie is weinig bekend.
Voor archeologen zijn teksten de belangrijkste bron van kennis.

Slide 21 - Sleepvraag

Begrippenbingo
Je krijgt van mij een papier

Schrijf daar 9 begrippen op van tijdvak 1 en 2

Alles afgestreept = bingo!
Opdracht 1 = chronologie Opdracht 2 = 9 begrippen

Slide 22 - Tekstslide