13 id oorlog, afl. 3, NSB

13 in de oorlog, aflevering 3.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

13 in de oorlog, aflevering 3.

Slide 1 - Tekstslide

Video
Op de volgende pagina  vind je aflevering 3 van 13 in de oorlog.
Gedurende de video kom je allerlei vragen tegen. Het is dus belangrijk dat je de hele aflevering bekijkt.
Succes!

Slide 2 - Tekstslide

4

Slide 3 - Video

03:44
Hoe heet de leider van de NSB?
A
Adolf Hitler
B
Anton Mussert
C
Vladimir Poetin
D
Kim Jong-un

Slide 4 - Quizvraag

00:21
Zoek op je Chromebook wat de afkorting NSB betekent.
Wat betekent NSB?

Slide 5 - Open vraag

06:17
De vlag van de Nazi's en de vlag van de NSB lijken erg op elkaar. Allebei de vlaggen hebben de kleuren zwart en rood.
Wat is de betekenis van die kleuren?
Schrijf het zo op: Zwart = ........ Rood =............

Slide 6 - Open vraag

07:24
Hoe heet de jeugdafdeling van de NSB?
A
Hitler Jugend
B
Junior NSB
C
Bliksem jeugd
D
Jeugdstorm

Slide 7 - Quizvraag

13 in de oorlog, NSB -2
Op de volgende bladzijde staat het vervolg van aflevering 3 van 13 in de oorlog.
Succes!!

Slide 8 - Tekstslide

8

Slide 9 - Video

01:29
Waarom werden alle NSB-ers opgepakt?

Slide 10 - Open vraag

02:12
Door wie werden de binnentrekkende Duitse soldaten enthousiast toegejuicht?
A
Alle Nederlanders
B
De Russen
C
De NSB-ers
D
Koningin Wilhelmina

Slide 11 - Quizvraag

03:47
Welke twee onschuldige klusjes deden de NSB-ers in het begin van de oorlog?
A
Krant verkopen Onderduikers verraden
B
Geld inzamelen Krant verkopen
C
Geld inzamelen Mensen oppakken
D
Huizen inpikken Onderduikers verraden

Slide 12 - Quizvraag

07:13
Uit welke landen kwamen de soldaten die aan land gingen in Normandië?
A
Amerika, Engeland, Canada
B
Nederland, Turkije, Marokko
C
Duitsland, Polen, Rusland
D
Zuid-Amerika, China, japan

Slide 13 - Quizvraag

09:23
Op welke datum is Dolle Dinsdag?
A
15 september 1955
B
4 mei 1943
C
5 september 1944
D
5 mei 1945

Slide 14 - Quizvraag

09:33
Op welke datum werd Nederland bevrijd?
A
10 mei 1940
B
4 mei 1943
C
5 september 1944
D
5 mei 1945

Slide 15 - Quizvraag

10:31
Wat deden de burgers met de NSB-ers direct na de bevrijding?

A
Ze werden naar Duitsland gestuurd.
B
Ze werden bespuugd, geschopt, geslagen.
C
Ze werden toegejuicht
D
Ze werden vernederd, uitgelachen

Slide 16 - Quizvraag

11:03
Op welke drie plekken werden
NSB-ers opgesloten?
A
Oude scholen, kampen, gevangenissen
B
Concentratiekampen, hotels, campings
C
Campings, scholen, zwembaden
D
Gevangenissen, paleis, onderduikadressen

Slide 17 - Quizvraag

Einde

Slide 18 - Tekstslide