woordvolgorde (Tijdsbepaling)

Rhiannah
Sandra
Abdullah
Mohamad
Khadija
Maysa
Baran
Rishana
Xavi
Amin
Sami
Dina
Safae
Daniela
Fabian
Julia
Anelia
Yasmin
Amelia
Ineya
Israa
Magdi
Preciosa
Docent
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rhiannah
Sandra
Abdullah
Mohamad
Khadija
Maysa
Baran
Rishana
Xavi
Amin
Sami
Dina
Safae
Daniela
Fabian
Julia
Anelia
Yasmin
Amelia
Ineya
Israa
Magdi
Preciosa
Docent

Slide 1 - Tekstslide

Aim
By the end of this lesson, I know what word order is in English sentences and can recognise and use adverbs of time and place.

Slide 2 - Tekstslide

Review vocabulary

Slide 3 - Tekstslide

adventure
enter
famous
film director
several
turn into
worry
passionate about
life jacket
solliciteren naar
opscheppen
betreden
behalve
verscheidene
avontuur
beroemd
filmregisseur
veranderen in

Slide 4 - Sleepvraag

Word order
Keith used to watch television in his room at bedtime.
Wie    -         doet        -          wat        -     waar       -      wanneer.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Practise word order

Slide 9 - Tekstslide

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 10 - Sleepvraag

Wie
doet
wat
waar
waaneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 11 - Sleepvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
Doesn't she go in the weekends out?
B
Doesn't she go out in the weekends?

Slide 12 - Quizvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.

Slide 13 - Quizvraag

Correct word order:
Billy / to his friend /
five minutes ago / went
A
Billy went to his friend five minutes ago
B
Billy went five minutes ago to his friend
C
Billy five minutes ago went to his friend.
D
Five minutes ago Billy went to his friend

Slide 14 - Quizvraag

Correct word order:
her / in town / yesterday / I / met
A
I met her in town yesterday.
B
I met her yesterday in town.
C
I yesterday met her in town.
D
I met yesterday her in town.

Slide 15 - Quizvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
My sister got married last year.
B
my sister got Last yearmarried.
C
My sister last year got married.

Slide 16 - Quizvraag

More grammar

Slide 17 - Tekstslide

Woordvolgorde + bijwoorden van frequentie

Slide 18 - Tekstslide

Bijwoorden van frequentie
Woorden die aangeven hoe vaak je iets doet

Slide 19 - Tekstslide

Waar staan deze woorden in een zin?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

De bijwoorden van frequentie 
(bv. always, usually, regurlarly, sometimes, rarely, seldom, never) staan voor het werkwoord.

Behalve .............

Slide 22 - Tekstslide

Bij de werkwoorden :
Am/ are/ is/ was / were zetten 
we het bijwoord van Frequentie 
achter het werkwoord

He is never late
She was always happy

Slide 23 - Tekstslide

Choose the sentence with the correct word order.
A
We are never in a position to complain.
B
We never are in a position to complain.

Slide 24 - Quizvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
Have ever you read a novel by J.R.R. Tolkien?
B
Have you read ever a novel by J.R.R. Tolkien?
C
Have you read a novel by J.R.R. Tolkien ever?
D
Have you ever read a novel by J.R.R. Tolkien?

Slide 25 - Quizvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
Who gives never a straight answer?
B
Who gives a straight answer never?
C
Who never gives a straight answer?
D
Who gives a straight never answer?

Slide 26 - Quizvraag

Correct word order:
summer / we / here / are / in / usually
A
Usually we are here in summer.
B
We usually are here in summer.
C
We are usually in summer here.
D
We are usually here in summer.

Slide 27 - Quizvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
They often go out in the weekends.
B
They go often out in the weekends.

Slide 28 - Quizvraag

 Grammar p. 13 
Wat:
Exercise 13 zet de woorden in de juiste volgorde om zinnen te maken.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden over 8 minuten nakijken.

timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide

Answers Exercise 13
1. Last Saturday I went to the cinema at eight.
2.My little sister was born in 2010.
3. Next Thursday Max and Ellen will go to the gym around 7pm.
4.I never eat ice cream in winter.
5.They are not going to the party tonight
6.She is not at home now.
7.My mum always wakes up at 6am.
8.Linda goes on holiday to France every year.










Slide 30 - Tekstslide

Aims
At the end of this lesson, I have practised intensive listening. 

Slide 31 - Tekstslide

What is your dream job? Do you think you can turn your passion into money?

Slide 32 - Open vraag

Watching p. 71 tekstbook
Bij deze opdracht ga je gericht kijken en luisteren. Je zoekt naar specifieke informatie. Je weet waarop je moet letten en je luistert goed of je die informatie hoort. Let op opvallende woorden, zoals namen.

Slide 33 - Tekstslide

F- Watching: Great Greeting cards
P. 14 werkbook

Slide 34 - Tekstslide

Answers ex. 15

Slide 35 - Tekstslide

Answers ex. 15

Slide 36 - Tekstslide

Listening (Ex. 16 en 17)
Lees blz. 68 in je textbook en beantwoord de vragen bij opdracht 16 (blz. 14-15) 

Slide 37 - Tekstslide

Wat gaat Chloe morgen na school doen? Wees zo precies mogelijk.

Slide 38 - Open vraag

Waarom helpt Lisa haar oom niet meer in de winkel?

Slide 39 - Open vraag

Heb jij weleens een bijbaan gehad? Of heb je nu een bijbaan? Zo ja, waar werk je? Zo nee, waar zou je willen werken?

Slide 40 - Open vraag

Lijkt werken in een jeugdherberg je leuk? Geef twee redenen voor je antwoord.

Slide 41 - Open vraag

Listening: A rough night 
ex. 17 blz. 15 werkboek

We luisteren samen naar "A rough night" 
Verbeter de fout in elke zin. 

Slide 42 - Tekstslide