4.4. productieprocessen

• Scheikunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

H4 Rekenen aan reacties

§4.4 Productieprocessen

Bereken hoeveel gram zuurstof nodig is voor de verbranding van 35,0 g buteen (C4H8(g)).

Leerdoelen

Aan het eind van de les kun je:

- Een eenvoudig productieproces weergeven in een blokschema

- Aan de hand van een blokschema een industrieel proces beschrijven

- De concentratie van een stof uitrekenen in mol per liter

- Berekeningen uitvoeren aan productieprocessen

Blokschema

Reactor: Onderdeel waarin een chemische reactie plaatsvindt

Het hele productieproces geven we vereenvoudigd weer met een blokschema

Voorbeeld

Waarom een blokschema? 

Een blokschema geeft overzicht over hoe een  proces in zijn werking gaat. 

Blokschema:

Blokken: processen 

Pijlen : stoffen  

Voorbeeld: diesel maken uit steenkool

Op de pijlen van een blokschema staan:

1. Stoffen
2. Bewerkingen
3. Zowel A & B
4. Geen van deze antwoorden

We gaan nu kijken naar een voorbeeld.

In het volgende filmpje zie je hoe ze een pita broodje maken. 

Je begint met de grondstoffen en je eindigt met het pitabroodje.

Welke processen vinden er plaats?

Dit is het blokschema van het filmpje

Productietypen

Batchproces: Eén cyclus. De reactor wordt gevuld en product wordt gevormd.

Continuproces: Er is een continue aanvoer van beginstoffen dus het proces blijft doorgaan.

Molariteit

Molariteit: Concentraties van oplossingen uitgedrukt in mol per liter

[A] = n / V

§4.4 productieprocessen

Molariteit

§4.4 productieprocessen

Molariteit

Voorbeeld 

In een oplossing van 250 ml is 20 gram citroenzuur, C₈H₈O₇ (s), opgelost. Bereken de molariteit van citroenzuur in deze oplossing. 

Opdrachten maken

- Maak §4.4 opdracht 3, 6 en 8

- Klaar? Kijk de opdrachten na met een geprint nakijkblad 

-Maak de test jezelf van paragraaf 4.4